Translate

vrijdag 25 december 2015

Maar wat doen we met al die restjes? Risottoballetjes (arancini)

Ceci n'est pas un oliebol

Als je dit leest is het waarschijnlijk eerste kerstdag. Misschien heb al een lekker uitgebreid kerstontbijt achter de kiezen, wat kerstkransen naar binnen gewerkt voor de lunch, heb je ondanks de hoge temperaturen buiten toch een glühwein (of drie) naar binnen geklotst, en ben je al een beetje vol en misselijk terwijl het kerstdiner nog moet beginnen.

En morgenochtend zal je terugkijken op een hopelijk geslaagd diner (met geweldige recepten van mijn blog), een gezellige avond met iets te veel wijn en iets te sterke verhalen, een lichte (of grote) frustratie over die gestoorde oom of schoonzus van je, en zal je wellicht met een zwaar kloppend voorhoofd vol afschuw naar de chaos in de keuken kijken, voordat je aan een reeks van dagen begint waarin het hele kerstdiner nog eens een paar keer in de herkansing gaat omdat je anders met de restjes blijft zitten (en omdat je het natuurlijk zonde vindt om het weg te gooien).  

Gelukkig is de redding nabij.

De Italianen zijn namelijk experts in het opmaken van restjes. Zij weten hier vaak toch nog iets nieuws en lekkers van te maken, waardoor je niet tegen heug en meug die rollade met cranberry-saus hoeft op te warmen en naar binnen hoeft te werken.
Die cranberry-saus (die de Italianen volgens mij helemaal niet kennen) gooi je bijvoorbeeld lekker op de panna cotta met kastanje die ik twee weken geleden op mijn blog zette. Of serveer je bij een kaasplankje.

En heb je brood over? Dan rooster je dit in plakken tot crostini of bruschetta. En serveer je dit vervolgens lekker met die rollade die je in stukjes hebt geplukt. Óf je laat het brood een paar dagen oud worden en maalt het fijn in de keukenmachine tot paneermeel. En gebruikt dit als armelui's parmezaan over je pasta, of voor de arancini die we vandaag als recept hebben.

En die restjes groente? En dat karkas van de kalkoen? Daar maak je natuurlijk een heerlijke soep van! Hak de groentes grof, gooi dit in de pan met het karkas tezamen met wat foelie, knoflook, een uitje, en wat kruiden bijvoorbeeld. Laat dit lekker lang (uurtje of 1-2) sudderen in water, en verwijder het karkas. Breng op smaak met zout en peper.

Heb je pasta over? Ook hier kun je je groentes in kwijt. Gooi er vervolgens een ei of twee doorheen en bak het in een koekenpan tot een pasta frittata. Dit is een soort pasta-omelet. Snijd er puntjes van en serveer.

En dan je risotto. Je had zo'n heerlijk tussengerechtje gemaakt van risotto, maar ja: niets is zo menselijk als het maken van te veel risotto (vind ik). En niets is zo vies als het opnieuw opwarmen van risotto (daarom moet je ook eigenlijk nooit risotto bestellen in een restaurant). Maar de Sicilianen hebben hier een geweldige oplossing voor bedacht. Ze noemen het "de sinaasappels" (arancini).

Wat het is? Nou eigenlijk gewoon een nasibal van oude risotto. Maar dan met een kleine verrassing in het midden. En veel lekkerder dan een nasibal natuurlijk!

Arancini


Wat heb je nodig voor circa zes balletjes?


  • Restje risotto (300-400 gram)
  • 6 blokjes mozzarella
  • Paar eetlepels bloem 
  • Paar eetlepels paneermeel
  • Twee eieren
  • Arachideolie

Hoe maak je het klaar?


  1. Zorg dat de oude risotto helemaal afgekoeld is. Breek er dan een ei doorheen. Schep goed door. 
    Risotto met asperges en stukjes zalm
  2. Leg drie diepe borden klaar: eentje met bloem, eentje met een geklopt ei, en eentje met paneermeel. 

  3. Draai zes balletjes van de risotto. Duw met je duim een klein gaatje in de bal, stop hier een klein stukje mozzarella in, en vouw de bal zorgvuldig dicht. Je kunt overigens ook iets anders in het balletje verstoppen: een druppel ragù bijvoorbeeld.
  4. Haal de bal door de bloem, dan door het ei en tenslotte door het paneermeel. 
  5. Ben je klaar met de zes balletjes, leg ze dan op een bordje en laat dit een uurtje opstijven in de koelkast. 

  6. Verhit een dikke laag arachideolie en bak de balletjes hierin goudbruin. 

  7. Laat uitlekken op wat keukenpapier en serveer heet met een stukje vis en wat groentes bijvoorbeeld.




vrijdag 18 december 2015

Het jaar van de boon. Konijn met witte bonenpuree en venkel



In mijn directe omgeving slaakten enkele mensen een angstvallige kreet. 2016 wordt namelijk het jaar van de boon. En er zijn verdraaid veel mensen om mij heen die niet van bonen houden.

Ik niet hoor. Ik ben dol op bonen. Maar eigenlijk eet ik ze te weinig. Zeker wanneer je hoort dat de boon (of beter gezegd: de peulvrucht) in de nabije toekomst een veel prominentere plek gaat krijgen in de schijf van vijf. Dit als direct gevolg van de recent gepubliceerde en vernieuwde voedseladviezen van de Gezondheidsraad (met o.a. het advies om minder bewerkt vlees te eten, waar ik al eerder over schreef).

Momenteel zijn peulvruchten al op meerdere plekken te vinden in de schijf van vijf. De verse bonen (denk: sperzieboon e.d.) vind je in het vak met de groentes. De gedroogde bonen (denk: kikkererwten of kidneybonen) zijn te vinden in het vak koolhydraten naast de aardappel en de pasta. En de sojaboon (denk: tofu) wordt gezien als vleesvervanger en is te vinden naast het vlees en de vis.

Het feit dat één product (dat weliswaar uit talrijke variaties bestaat) in drie schijven terug te vinden is, zegt natuurlijk heel erg veel. En vooral veel over de voedingswaarde!

Peulvruchten zijn namelijk heel erg voedzaam en vezelrijk. Daarmee zorgen ze er voor dat je snel een vol gevoel krijgt én dragen ze bij aan een gezonde darmflora. Peulvruchten hebben hierbij relatief weinig calorieën, en zitten vol met mineralen (foliumzuur, kalium, calcium, en fosfor bijvoorbeeld), eiwitten, en vitamine B. Niet dat ik er verder veel verstand van heb hoor, maar dankzij deze voedingsstoffen helpen sommige bonen je blijkbaar bij het verlagen van je bloedsuikerspiegel  (zoals de zwarte boon) en dragen andere bonen bij aan een gezond cholesterolgehalte (zoals bruine bonen).

Verder is het fijn om te weten dat de teelt van peulvruchten bijdraagt aan de bodemvruchtbaarheid én dat heel veel bonen tot het culinair erfgoed van Nederland horen. Het is dus een lokaal product!

Al met al genoeg reden om de peulvrucht uit te roepen tot het product van het jaar 2016 en deze powerfood de komende tijd eens wat extra aandacht te geven. En we beginnen vandaag met:

Witte bonen puree met venkel


Ik serveerde deze puree met een in wijn gestoofd konijntje en verse doperwtjes (gekookt in groentebouillon en geserveerd met peterselie en olijfolie). En ik moet eerlijk zeggen: dat konijnenboutje smaakte verrassend goed. Alleen: het was oorspronkelijk niet bedoeld voor mijn blog. En daarom heb ik dus niet heel precies bijgehouden wat ik heb gedaan.

Volgens mij was het dit (4 personen):

  • Haal vier konijnenbouten door wat bloem en bak ze aan in wat olijfolie met boter tot ze bruin kleuren. 
  • Voeg 100 gram gehakte pancetta toe met een fijngehakte ui en een halve gepelde knoflookbol. Giet hier een flinke scheut rode wijnazijn (ca. 1 dl) bij, met een halve fles rode wijn en een halve liter kippenbouillon.
  • Gooi in de wijn twee laurierblaadjes, vier kruidnagels, twee takken rozemarijn, twee jeneverbessen, en een grote eetlepel scherpe mosterd
  • Laat dit alles tenminste 2,5 uur zachtjes pruttelen of in ieder geval tot het vlees van het bot valt. Check wel af en toe of de konijn niet aanbrandt en de saus niet droog kookt.



Maar goed. Hier ging het vandaag helemaal niet over. Het ging over de bonenpuree die geïnspireerd is op een recept van allerhande. De puree is niet heel stevig van structuur.

Wat heb je nodig voor 4 personen?


  • 250 ml slagroom (erg goed voor je cholesterol)
  • 750 gram (uitgelekte) witte bonen (ik had cannelini)
  • 400 gram venkel (hele knol)
  • 2 tenen knoflook
  • Stukje gele peper (als je van pit houdt)
  • 5 takjes tijm

Hoe maak je het klaar?

  1. Hak de venkel in zijn geheel in kleine stukjes.
  2. Kook de venkel met de gepelde knoflook en het pepertje op zacht vuur gaar in de slagroom. 

  3. Schep hier de bonen doorheen en pureer dit tot een zachte puree. 

  4. Rits wat verse tijmblaadjes van het takje en meng dit door de puree. Verwarm alles heel goed door, terwijl je zachtjes blijft roeren. Let op: er kunnen kleine hete explosies plaatsvinden!
  5. Serveer de puree met het konijn, een schepje wijnsaus, de doperwtjes (400 gram) en een klein takje extra tijm.

vrijdag 11 december 2015

Glutenvrij en vegetarisch. Panna cotta met kastanjes & cranberry


Onlangs organiseerde ik met twee collega's een Italiaanse kookworkshop voor een andere collega die een jaar geleden afscheid nam van onze afdeling. Een jaar geleden. Inderdaad, de tijd werd dan ook rijp dat ze eindelijk haar cadeau in ontvangst zou nemen.

Het plannen van een datum voor de kookworkshop was niet eens de enige uitdaging. Het was wel de grootste dat geef ik toe (en ik was er voor een groot deel debet aan). Maar een deel van de uitdaging kwam zeker ook doordat we glutenvrij en vegetarisch moesten koken vanwege de aanwezigheid van een persoon met coeliakie en iemand met een vegetarische levensstijl (klinkt heel exclusief als je dit zo opschrijft).

Een vegetarisch glutenvrij Italiaans (kerst)menu dus. Dat vereiste wat voorwerk.

Nu weten jullie trouwe volgers inmiddels wel hoe een Italiaans menu er uitziet: je begint met de antipasti, dan volgt il primo (meestal de pasta), vervolgens il secondo (het vlees of de vis), gevolgd door de dolce (het dessert) en afgesloten met de formaggio (de kaas). Ja, ik weet het: over de volgorde van die laatste twee gangen is de laatste discussie nog niet gevoerd.

Hoe dan ook: een primo van pasta of gnocchi was vanwege de aanwezigheid van de nodige gluut natuurlijk niet mogelijk. En een secondo van vlees of vis was ook uitgesloten.

Nu is het op zich niet moeilijk om in Italië glutenvrij of vegetarisch te eten. Alleen de combinatie van beiden, maakte dit diner wel wat lastiger. Ik kwam daarbij overigens vrij snel tot de conclusie: zonder gluten, vlees of vis, eindig je hoe dan ook met kaas.

Ik kon me nog redelijk inhouden met de antipasti:

Maar vervolgens gingen we als primo aan de risotto... met rode wijn, glutenvrije bouillonblokjes, basilicum, geitenkaas én Parmezaanse kaas!

Voor de secondo gingen we aan de melanzane Parmigiana. Een aubergine recept met mozzarella en Parmezaanse kaas (waar we overigens de ansjovis hadden vervangen door zongedroogde tomaten en balsamicoazijn).

En tenslotte maakten we via het dessert van vandaag (panna cotta met kastanjes, natuurlijk op basis van agar-agar ipv gelatine) de eindsprint naar het kaasplankje met een bruisende moscato d'Asti......om vervolgens met dichtgeslibde aderen en een volle buik naar huis te rollen. 
De avond was in ieder geval geslaagd te noemen.

Omdat jullie alle recepten van dit diner reeds bezitten, krijgen jullie vandaag van mij het recept van het enige gerecht dat nog in jullie collectie ontbreekt: de panna cotta met kastanje. Ik heb deze nu vier keer gegeten:

  1. Gemaakt door een collega (die mij op het idee bracht om dit te maken tijdens de workshop): verrukkelijk!
  2. Tijdens de workshop, maar met agar-agar: oke, maar redelijk drillerig. 
  3. Als test thuis, maar met iets te grote stukjes kastanje (die vervolgens naar de bodem zakten) 
  4. Als test op mijn familie, maar met een kastanje als garnering (geen goed idee) en een blaadje gelatine te veel (om er zeker van te zijn dat de panna cotta wel stijf werd. Advies: gebruik het aantal velletjes uit het recept. 
Maak het toetje 's ochtends of de dag voordat je het wilt serveren. Tenzij je agar-agar gebruikt. Dan kun je het toetje het beste enkele uren voor het serveren maken. Check wel goed de instructies op de verpakking, want deze zijn echt anders dan bij gelatine! 

Let overigens ook op dat je geen agar-agar met een kleurtje koopt. Heb ik ooit gedaan. Dan krijg je een heel raar effect...

INGREDIËNTEN
  • 400 ml verse room 35% 
  • 350 gram gekookte kastanjes 
  • 300 ml verse melk 
  • 1 vanillestokje
  • 4 velletjes gelatine (of zoveel als volgens de verpakking nodig is voor 700 ml)
  • 100-150 gram basterdsuiker 
  • kleine zak cranberry's
  • 1 sinaasappel
INSTRUCTIES
  1. Schraap de vanille uit het vanillestokje.
  2. Verwarm de room, melk, vanillestokje + merg met 100 gram suiker. Roer tot de suiker is opgelost.
  3. Zet gelatine in koud water tot de gelatine zacht is geworden.
  4. Pureer de kastanjes totdat je een heel fijn meel hebt.
  5. Zeef de gelatineblaadjes als ze eenmaal zacht zijn en voeg ze toe aan de warme roommelk. Roer tot de gelatine is opgelost.Verwijder het vanillestokje.
  6. Voeg de kastanjebloem toe en mix alles goed. 
  7. Giet de room in kleine siliconen vormpjes (of met plastic folie afgedekte bakjes) en zet tenminste zes uur in de koelkast. 
  8. Maak een saus door de cranberry's met het sap uit de sinaasappel en een paar stukjes dunne sinaasappelschil te koken. Breng op smaak met suiker. Zet het vuur uit als de saus lekker dik is geworden.  
  9. Serveer de panna cotta met een klodder cranberry, Serveer niet zoals ik deed met een kastanje bovenop. Zo'n losse kastanje smaakt niet.



vrijdag 4 december 2015

Hapjesavond...uh...pakjesavond (deel 3)

Salie met taleggio...straks in de pan

"Nou, dan geloof ik het verhaal van die Jezus Christus ook niet meer!" was de reactie van de zoon van een indirecte kennis.

"Ik ken het grote geheim van Sinterklaas al lang hoor!" vertelde mijn neefje aan mijn zus toen ze hem het grote nieuws wilde vertellen. "Hij komt helemaal niet door de schoorsteen. Hij komt gewoon door de voordeur".

"Natuurlijk bestaat Sinterklaas niet!" zei mijn nichtje onlangs tegen dezelfde zus, toen haar verteld werd dat de goede man niet bestond. En daarmee dacht mijn zus dat kind nummer twee ook voldoende geïnformeerd was. Tot ze dochterlief later hoorde vertellen: "Ik wist wel dat Sinterklaas niet bestond. Dat kan toch ook helemaal niet met zoveel kinderen. Daarom hebben we natuurlijk al die zwarte pieten!"

Van mezelf herinner ik me nog exact de plek waar mijn moeder mij het grote nieuws vertelde. Mijn moeder nam mij even apart op de grote zwarte bank in de huiskamer en zei dat ze me iets belangrijks wilde vertellen. Toen het grote nieuws kwam kon ik alleen nog met dichtgeknepen stem uitbrengen "Dat wist ik al lang hoor!", omdat ik me vooral geneerde voor het feit dat iedereen om mij heen mij blijkbaar al jaren voor de gek hield. Mijn zussen incluis. En dat was natuurlijk het ergste.

Vanaf het moment dat mijn ouders "het grote geheim" vertelden, kreeg het Sinterklaasfeest wel een hele nieuwe dimensie. Ineens was het de uitdaging om op zoek te gaan naar de verstopte cadeaus in huis. Ineens ging je surprises maken en ontvangen (je wilt niet weten hoeveel hamburgers ik in mijn leven heb gekregen). En ineens gingen we op 5 december 's avonds de straat op met een gedicht en cadeau voor goede vrienden en buren. Dan trokken we aan de bel en renden we weg om ons (samen met onze ouders!) te verstoppen achter de auto's op straat.

Hoe geweldig was het om te zien dat de deur openging en onze vrienden verbaasd naar buiten keken en niemand aantroffen. En hoe geweldig was het om dan de verrassing in hun stem te horen als ze het cadeau en het gedicht op de drempel ontdekten.

En intussen? Intussen zaten mijn ouders, zussen en ik zachtjes te giechelen achter de Volvo Stationcar van de buurman. En moest ik van de spanning eigenlijk altijd heel nodig naar de wc.

Het zijn mooie herinneringen. Ik kan daarom niet wachten tot ook mijn andere neefjes en nichtje oud genoeg zijn zodat we dit samen kunnen gaan doen op vijf december. Ik kan uit eigen ervaring vertellen: er is geen betere remedie om de Sinterklaas-bestaat-niet-schok te boven te komen.

*****************************************

Op Sinterklaasavond eten wij altijd de lekkerste hapjes. Vandaag maken we:

  • rolletjes van wilde zalm met mozzarella
  • salie-taleggio fritters
  • koekjes van parmezaan
  • radijsjes met gekruid zeezout en roomboter


Wilde zalmrolletjes met buffelmozzarella (circa 8 rolletjes)

  • 200 gram wilde zalm in dunne plakken
  • halve bol buffelmozzarella
  • stuk rode paprika
  • 6-8 blaadjes basilicum
  • prikkertjes
Snijd de buffelmozzarella in hele dunne plakken. Doe hetzelfde met de rode paprika: snijd deze echt flinterdun. Rol de paprika en de buffelmozzarella in een stukje wilde zalm. Leg er een blaadje basilicum op en steek dicht met een prikkertje.


Salie-taleggio fritters (10 stuks)


  • 20 niet te kleine blaadjes salie
  • 10 dunne plakjes taleggio (=heerlijke Italiaanse smeltkaas)
  • 1 ei
  • wat bloem
  • wat grof paneermeel (toko)
  • arachideolie
Pak elk plakje taleggio in, in twee salie blaadjes. Rol dit door de bloem, vervolgens door het geklopte ei, en uiteindelijk door het grove paneermeel. Zorg dat de olie goed heet is, en bak de saliepaketjes in enkele minuten goudbruin. Serveer warm.


Parmezaanse kaaskoekjes (10 stuks)

  • 100 gram Parmezaanse kaas
  • bakpapier
Verwarm de oven op 200 graden. Rasp de Parmezaanse kaas, en maak op het bakpapier 10 kleine hoopjes. Zet de koekjes ongeveer 5 minuten in de oven. Voorkom dat ze te donker worden! Laat afkoelen en serveer.

Radijs met zeezout (20 stuks)

  • 10 radijsjes
  • stukje roomboter (ongezouten)
  • grof zeezout (halve theelepel)
  • gedroogde tijm en/of rozemarijn (1-2 takjes, geritst: de harde stengel gooi je weg)
Hak de tijm en/of rozemarijn fijn. Meng dit door het zeezout. Maak de radijsjes schoon en halveer ze. Smeer een dun laagje roomboter op de radijs en bestrooi met het gekruide zeezout. Wacht niet te lang met serveren. Het zout trekt het vocht uit de radijs.



vrijdag 27 november 2015

Die Arche des Geschmacks. Salade met Münster



Zo. De week zit er op. Ik heb zuurkool met speklapjes gegeten, stoofvlees, haring, een stamppotje met pompoen, en Hollandse kaasfondue. Langzaam krijg ik het gevoel weer met beide benen op de grond te staan. Utrecht Centraal heb ik inmiddels ook weer bezocht (zelden is de afstand van de west- naar de oostkant in zo'n hoog tempo afgelegd). En dat concert in Amsterdam? Ik heb geen idee. Ten tijde van dit schrijven was het besluit hierover in ieder geval nog niet genomen.

De Hollandse pot is mijn huishouden langzaam aan het verlaten. En dat is een goed teken mensen! (lees mijn verhaal van vorige week maar). Langzaam dalen we dus weer af naar het heerlijke mediterrane zuiden. Al maken we hierbij een tussenstop in Duitsland. 

Duitsland. Een land dat nou niet echt bekend staat om haar culinaire hoogtepunten. En toch is het vanuit Slow Food perspectief interessant. De Slow Food beweging houdt zich namelijk bezig met authentieke ambachtelijke producten, en zeker op dit gebied is Duitsland uitermate succesvol. Zo zijn producten als de Burger Pretzel, de Leberkäs (worst met lever), de (Bernberg) Savooije kool, bijzondere aardappelsoorten, enkele speciaalbieren en specifieke wijndruiven opgenomen in de Ark van de Smaak

Met de Ark van de Smaak probeert Slow Food de biodiversiteit te behouden en te herstellen door kleinschalige kwaliteitsproducten in kaart te brengen die tot een bepaalde cultuur, historie of traditie behoren. In de ark vind je fruitsoorten, groenten, speciale dierenrassen, kazen, broodsoorten, zoetigheden en vleeswaren. Als je wilt weten welke andere producten uit Duitsland zijn opgenomen in de Ark van de Smaak, kun je in het overzicht kijken.

Nu valt er op zich over smaak niet te twisten, maar als ik een ding heb geleerd in de jaren dat we via Duitsland naar Italië reisden, dan is het dat je gewoon het beste full-on voor de traditionele Duitse gerechten moet gaan. Zeker in het restaurant-segment waar wij tijdens onze doorreis altijd belanden. Mijn advies (dat ik heb overgenomen van een Duitse vriendin): kies zo lokaal mogelijk. Kortom: kies de gerechten uit de Ark van de Smaak. En kies vooral geen buitenissige gerechten waar de Duitsers niet bekend om staan. 
Zoals een kaasplank.


Mijn Duitse kaasplankje. 

Het gerecht van vandaag is een salade met munster. Nu realiseerde ik me pas na het schrijven van bovenstaand stuk dat Munster wel een plaats in Duitsland is, maar dat de munsterkaas zijn oorsprong vindt bij de Franse naamgenoot. Tja. Die verwarring komt ook vast doordat ik mezelf momenteel even niet ben. Zie dat dus maar even door de vingers. 


Salade met croutons van munster en venkelzaad


Wat heb je nodig voor circa 3 personen?

  • 2 little gem (kropslaatjes)
  • 9 dunne plakjes wit stokbrood
  • 9 dunne plakjes munsterkaas
  • 2 tl. venkelzaad
  • 150 gram spekjes
  • 1 tl. pittige mosterd
  • 2 el. yoghurtmayonaise 
  • 2 el. witte wijnazijn


Hoe maak je het klaar? 

  1. Zet de oven aan op 180 graden.
  2. Bak de spekjes krokant
  3. Was de kropslaatjes en maak alle blaadjes los
  4. Leg op elk stokbroodje een stukje munster, bestrooi met venkelzaadjes en grill tot de kaas begint te kleuren. 

  5. Maak de dressing door de mayonaise te mengen met de wijnazijn en de mosterd.
  6. Verdeel de slablaadjes over drie borden, bestrooi met spekjes, leg op elk bordje drie stokbroodjes met kaas, en druppel de dressing er over heen. 





vrijdag 20 november 2015

Ik ben niet moedig. Stoofvlees met bruin bier en peperkoek.

Kreeg het helaas niet smaakvoller op de foto.

Afgelopen zondag schreef ik mijn verhaal voor vandaag al. Zojuist heb ik het hele verhaal weggegooid. 

Mijn verhaal refereerde aan vorige week. De week dat ik schreef dat ik verbaasd was. Verbaasd over enkele futiliteiten die mij waren opgevallen als hondenbezitter in Utrecht. In mijn verhaal voor vandaag schreef ik dat ik dit keer niet verbaasd was maar verbijsterd. Verbijsterd over alles dat op de nacht van vrijdag op zaterdag had plaatsgevonden in Parijs. Ik schreef dat ik verbijsterd was over gevoelloosheid van de schutters. Ik schreef over de onbezorgdheid die was weggenomen onder burgers in Europa. Ik schreef over de vluchtelingen in Nederland die juist gevlucht waren voor dit geweld en er nu weer volop mee geconfronteerd worden. Is Europa wel die veilige haven waar ze naar op zoek waren? 

Ik schreef ook dat ik trots was. Trots op de Fransen die twee dagen later massaal de straat op gingen om te laten zien dat ze zich niet laten intimideren. Op de vele Facebook-profielen die veranderden in Franse vlaggen. En op de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan, die lopend door Amsterdam de indrukwekkende woorden sprak: "Dat we bang worden van zulke willekeurige aanslagen is begrijpelijk. Maar moed is niet de afwezigheid van angst, moed is het vermogen om die angst te overwinnen."

En ik eindigde mijn verhaal met de woorden "Laten we moedig zijn".

Maar inmiddels zijn we een week verder. En in die tijd ben ik tot de conclusie gekomen dat ik op zich best bereid ben om moedig te zijn. Maar dan graag thuis op de bank.
Want verder ben ik nog niet zo moedig. Ik ben zelfs alles behalve moedig. Ik ben bang.

Ik ben bang om naar Utrecht Centraal te moeten en de hele stationshal door te moeten lopen op weg naar mijn trein. Ik ben bang voor het concert in Amsterdam dat ik volgende week heb en waar ik me eigenlijk op zou willen verheugen. En ik ben bang dat mijn familie straks per ongeluk op het verkeerde moment op de verkeerde plek is. 

En weet je waar ik ook aan merk dat ik bang ben? Ik merk het aan het feit dat ik ineens behoefte heb aan stamppot. Aan gekookte aardappelen met jus. Aan slavinken met snijbonen. Aan erwtensoep. Aan stoofvlees. Aan Hollandse pot. Iets dat mij alleen maar overkomt als de wereld onder mij trilt op haar grondvesten. Net als die keer dat de hijskraan op mijn kantoor viel en ik voor het eerst van mijn leven stamppot maakte. 

Dat gevoel duurde toen 1 dag. Nu heb ik het al de hele week. En het lijkt alleen maar erger te worden. 

Ik vrees dat Eberhard van der Laan nog even op mij moet wachten. 


Stoofvlees met bruin bier en peperkoek



Wat heb je nodig voor 2-3 personen?

  • 75 gram spekjes
  • 2 laurier
  • 2 kruidnagel
  • 1 el mosterd
  • 1 flesjes herfstbok (bier)
  • 1 el. perenstroop
  • 1 bouillonblokjes
  • 60 cl water
  • Twee rode ui
  • Drie knoflook
  • 100 gram kruidkoek
  • 600 gram riblappen
  • wat bloem


Zelfgemaakte perenstroop 


Hoe maak je het klaar?

  1. Zorg dat de riblappen op kamertemperatuur zijn. Haal ze door de bloem en bak ze kort aan in wat olijfolie of boter. 

  2. Snipper de ui en snijd de knoflook fijn, en bak deze met de spekjes even mee met het vlees. 
  3. Voeg dan het bier toe. Als het bier koud is, moet je het langs de zijkant van de pan in de pan gieten. Hiermee voorkom je dat het vlees taai wordt.
  4. Voeg de bouillon, het water, de mosterd, de laurier, de kruidnagel, de stroop en de kruidkoek toe. 

  5. Laat de pan op zacht vuur borrelen. Reken op zeker twee uur. De saus wordt langzaam dikker. Voeg eventueel wat extra warm water toe.
  6. Als het vlees gaar is, kun je het in stukken snijden en teruggooien in de saus.
  7. Serveer met ovenfrietjes, en een frisse salade met komkommer bijvoorbeeld. 

vrijdag 13 november 2015

Ik verbaas me: over wentelteefjes van suikerbrood

Wentelteefje van suikerbrood met sinaasappel-karamel en pecannoten

Onlangs had ik afgesproken in het café met wat vrienden, en alhoewel ik niet van plan was om mijn hond mee te nemen, had iemand toch even gecheckt of deze mee mocht. En ja dat mocht. Mits de hond maar stil bleef liggen onder de tafel en niet zou blaffen.
Toen ik aankwam in het café was ik blij dat de hond niet mee was. Door het hele café liepen gillende kinderen die alles behalve netjes bij hun ouders aan tafel bleven zitten. Goed plan van mij dus om mijn hond niet mee te nemen. Die was nooit aan haar dutje toegekomen in die herrie.

Sinds ik een hond heb, is mijn leven behoorlijk veranderd. Ineens struin ik uren op een dag door mijn stad, in weer of wind. Ineens kom ik op plekken waar ik nooit eerder ben geweest. En ineens leer ik mijn stad op een hele andere manier kennen. Een manier die me regelmatig wel verbaast.

Zo verbaas ik me:

Over de schoonheid van het kleine pleintje aan het einde van mijn straat, waar de goudgele blaadjes de weg hebben doen verdwijnen in een herfstige zee.

Over de talrijke eenzame mannen die sigaren roken in het park terwijl ze staren over het water.

Over de leuke gesprekken die ik voer met andere hondeneigenaren. Mensen die ik anders nooit ontmoet zou hebben.

Over de groepen dronken mannen die elke avond in het park gezamenlijk hun dag afsluiten (en gelukkig met mij géén gesprek willen voeren).

Over, hoe cliché dit ook mag klinken, de grote overeenkomsten tussen bazen en hun honden. En de toepasselijke namen die deze baasjes aan hun hond hebben gegeven (denk alleen maar aan Lodewijk, de Koningspoedel, of Marvin, de Franse bulldog).

Over de troep die in Utrecht op straat ligt: van matrassen tot kapotte bierflesjes. 

Over de mensen die door rood fietsen terwijl jij daar net met je hondje loopt, en over de mensen die je omver fietsen als je het zebrapad probeert over te steken. 

Over de chagrijnig-ogende mensen die ineens gaan glimlachen bij het zien van mijn (natuurlijk über-schattige) hondje.

Over mezelf als ik (op een tijdstip waar ik vroeger nog heerlijk lag te ronken) in mijn kekke nieuwe regenjas het huis uitloop en stevig richting park begin te stappen.

En over mijn hond die dan blijft staan, omdat zij niet zo'n kekke regenjas heeft en liever thuis blijft.

Er is een wereld voor mij opengegaan. En ik moet zeggen: het bevalt me wel.

Maar wat dit verhaal nu eigenlijk met eten te maken heeft? Dat kan ik je uitleggen. Wentelteefjes. Ik heb altijd gedacht dat ik ze niet lustte. Maar ik lust ze wel. En ook dat verbaasde me. 

Wentelteefjes van suikerbrood met sinaasappelkaramel en pecannoten


Wat heb je nodig voor 2 personen?


  • 200 ml sinaasappelsap
  • 2 el suiker
  • 2 dikke plakken suikerbrood
  • 100 ml melk
  • 1 ei
  • 1 tl koek- en speculaaskruiden
  • 3 el pecannoten
  • Vanilleijs
  • klontje roomboter

Hoe maak je het klaar?

  1. Klop in een diep bord de melk met het ei en de specerijen door elkaar. 
  2. Leg de plakken suikerbrood in de melk. Laat ze hier even in liggen totdat ze helemaal doorweekt zijn. 

  3. Schenk de sinaasappelsap in een pannetje, schep hier de suiker doorheen, en zet het vuur aan. Schep af en toe door, en laat de sinaasappelsap helemaal inkoken. Reken op zeker 15-20 minuten. 
  4. Zet het vuur uit als je ziet dat de sinaasappelmassa zo dik begint te worden dat het als een dikke druppel aan een lepel blijft hangen. Schep de pecannoten hier doorheen.  

  5. Bak het suikerbrood in wat boter goudbruin. 

  6. Serveer het warme suikerbrood met een grote bol vanille-ijs, de pecannoten en de karamel. Eet snel op! (maar dat moet geen probleem zijn)   

vrijdag 6 november 2015

Zoek de verschillen. En een recept voor Porchetta met venkelzaad.

Crispy porchetta met venkel en knoflook.

Het is je vast wel eens overkomen. Dat je in Italië in een stad of dorp rondliep en lekker een hapje wilde gaan eten. En dat je vervolgens door de bomen het bos niet meer zag: moest je nou naar die Enoteca? Of naar die Osteria? Of toch naar dat Ristorante of die Trattoria? Want wat zijn nu eigenlijk de verschillen?

Ik zal je dit proberen uit te leggen, al moet je mijn beschrijvingen ook niet te letterlijk nemen. Want geen enkele Italiaan houdt zich immers ooit echt aan de regels. En zeker in grote steden vind je tussen de vele eetgelegenheden natuurlijk ook de nodige charlatans.

Il ristorante
In een echt Italiaans restaurant vind je strakgestreken tafelkleden, formeel geklede obers, rechtopstaande servetten, en een sfeer die hier enigszins vergelijkbaar mee is. In de algemeenheid is een ristorante in Italië een plek waar je heen gaat als je netjes uit eten wilt en wilt kiezen uit meerdere gerechten van een menukaart. Een ristorante is meestal een stukje duurder dan andere eetgelegenheden. 

De trattoria
Een trattoria (in meervoud 'trattorie') is een restaurant waar je vooral veel lokale gerechten kunt eten met ingrediënten van het seizoen. Vaak eet je hier wat de pot schaft en krijg je niet eens een menukaart in je handen geduwd. De gerechten in een trattoria zijn meestal bourgondisch van aard: vol, rijk en puur. Zo is de trattoria de plek waar je eigenlijk pasta MOET eten. Hier krijg je -als het goed is-  pasta zoals pasta ooit bedoeld is. Dit in tegenstelling tot Nederland, waar je eigenlijk nooit pasta moet bestellen in een restaurant. Tenzij je dol bent op doodgekookte pastaslierten met rode saus. 

De osteria
De osteria is misschien het beste te vergelijken met een kroeg/eetcafé. Het eten in een osteria was traditioneel gezien niet de hoofdtaak van de uitbater: drank verkopen dan weer wel. In de loop der tijd gingen osterie wel steeds vaker lekkere hapjes en kleine gerechten op het menu zetten. Inmiddels hebben de meeste osterie een menukaart met gerechten die te vergelijken zijn met de gerechten van een trattoria.

De enoteca
Bij de enoteca staat eigenlijk de wijn centraal. Meestal hebben enoteca's geen uitgebreid menu (behalve dan een menukaart voor de wijn), maar worden er vooral hapjes verkocht die goed bij de wijn passen. Feitelijk is het een wijnbar. Ik vind het persoonlijk een erg leuke plek voor een goede borrel en ken gelukkig inmiddels een paar trattorie die ook enoteca zijn. Wat mij betreft de beste combinatie!

Zoals ik al schreef, moet je de definities van de verschillende restaurantvormen in Italië niet te letterlijk nemen. Ze zijn wel een fijne richtlijn om je keuze mede te bepalen. Maar uiteindelijk weet je het pas zeker als je het restaurant zelf inloopt, de prijzen bekijkt en je bestelling proeft. Omdat ik op vakantie mijn maaltijd een te kostbare gelegenheid vind om risico's mee te nemen, zorg ik ervoor dat ik altijd de laatste versie van de Slow Food gids "Osterie d'Italia" op zak heb. Als je op deze site kijkt, zie je een kleine samenvatting met de beste eetgelegenheden per regio. Met deze gids op zak, kun je je eigenlijk geen buil vallen.

************************

Vandaag eten we porchetta [porketta]. Dit is gerecht dat je in een trattoria zou kunnen aantreffen. Het kost wat tijd om te bereiden, maar het is zeker de moeite waard!

Porchetta


Wat heb je nodig voor circa 4 personen?


  • 1 kg buikspek
  • 1 grote eetlepel venkelzaadjes
  • 4 tenen knoflook
  • halve eetlepel paprikapoeder
  • snuf zout
  • 3 eetlepels appelazijn of witte wijnazijn
  • grof zeezout 
  • keukentouw

Hoe maak je het klaar?


  1. Verwarm de oven voor op 220 graden.
  2. Snijd met een mes kleine ruitjes in het harde gedeelte van de varkensbuik. Let op dat je niet tot in het vlees snijdt.
  3. Vijzel de knoflook met de paprikapoeder en de venkelzaadjes tot een puree. Voeg hier een snufje zout aan toe.
  4. Smeer het vleesgedeelte van het vlees in met de puree en rol het vlees op. Zet het vast met keukentouw. 

  5. Smeer de buitenkant van het vlees (het harde gedeelte) in met de azijn en bestrooi met het grof zeezout. 
    modern " keukentouw" 
  6. Zet het vlees ongeveer 45 minuten in de kokendhete oven. Zet daarna de temperatuur zachter tot 170 graden, en bak het vlees nog 90 minuten.
  7. Haal het vlees uit de oven. Laat het even rusten, en snijd er dan mooie plakken van.
  8. Eet smakelijk!



vrijdag 30 oktober 2015

Jeetje. Nog meer vis? Jawel. Maar nu in paella


Het is je misschien opgevallen dat ik de laatste tijd wat veel recepten met vis heb. Dat komt niet door het nieuws dat vlees, en dan met name rauw en/of bewerkt vlees, slecht voor je kan zijn. Nee. Dat was pas afgelopen maandag te lezen en te zien in het nieuws (al verbaas ik me er over dat dit blijkbaar zulk groot nieuws was, want dit was volgens mij al jaren bekend). Mijn recepten hebben een andere aanleiding. Mijn aanleiding is een fileerlokaal in Lauwersoog.

Jawel. Een fileerlokaal in Lauwersoog.

Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik tot voor kort geen idee had waar Lauwersoog lag (heeeeeeel ver weg). En ik een jaar geleden nooit had kunnen voorspellen dat ik "iets" zou doen met een fileerlokaal aldaar. Maar niets is minder waar.

Ik zal vertellen hoe het zo ver heeft kunnen komen.

In Lauwersoog staat sinds 5 november 2011 (bijna exact 4 jaar geleden dus) een eenvoudig proeflokaal met de naam 't Ailand. In deze eetgelegenheid kun je vis eten, pure vis eten. Vis zoals vis bedoeld is. Zonder veel poespas, maar met smaak. En allemaal rechtstreeks uit de zee op je bord.

Dit proeflokaal werd ooit door Carlo Petrini geopend. Nu weet je misschien niet wie dit is, maar voor Slowfooders is hij een belangrijk man. Hij is namelijk de Italiaan die de Slow Food beweging ooit heeft opgericht. En trouwe blogvolgers weten inmiddels dat ik lid ben van Slow Food, de beweging die houdt van het pure en echte eten zonder pakjes of toevoegingen.

't Ailand is dus ooit geopend door Carlo Petrini, en daarom hoorde ik via de Slow Food organisatie dat 't Ailand nu een fileerlokaal wilde openen waar bezoekers tegen een kleine bijdrage kunnen leren hoe zij vis kunnen fileren. Om dit te realiseren was een crowdfunding actie begonnen. Het idee hierachter? Nu eens niet de bank, maar "de burger" vragen om een financiële investering. Met een "kleine"  tegenprestatie als dank.

Tja, het behoeft verder geen al te grote uitleg. Ik heb dus geïnvesteerd in het fileerlokaal. En ik heb onlangs op vrijdag op de biologische boerenmarkt in Utrecht mijn tegenprestatie opgehaald (gelukkig hoefde ik niet helemaal naar Lauwersoog): een hele grote tas met vis!

Ik kreeg poon, ik kreeg mul, ik kreeg kabeljauw, ik kreeg inktvis, en het allerlekkerste van alles: ik kreeg heel veel griet. Mijn hemel. Ik wilde dat ik elke dag griet kon eten. Wat is dat een lekker visje.

Hoe dan ook, mijn vriezer zit vol en een paar keer per week trek ik weer iets lekkers uit de la om iets bijzonders te maken. Vorige week was dat Chraime, en deze week had ik zin in inktvis. Toen besloot ik tot het maken van een heerlijke gevulde paella!




Paella met inktvis, kip, chorizo en mosselen


Ik maak paella eigenlijk altijd met risotto-rijst.


Wat heb je nodig (4-5 personen)?


  • 500 gram mosselen
  • 500 gram inktvis, tentakels en ringen
  • 250 gram chorizo (worst, geen vleeswaren)
  • 4 kippendijen
  • 400 gram risotto-rijst
  • 1 rode paprika in kleine stukjes
  • 1 groene paprika in kleine stukjes
  • 5 tenen knoflook 
  • 1 pluk saffraan 
  • 3 dl witte wijn
  • 0.5 liter kippenbouillon
  • halve liter passata 
  • 300 gram doperwten
  • halve el. paprikapoeder
Voor het serveren kun je gehakte peterselie en in parten gesneden citroen gebruiken.


Hoe maak je het klaar?

  1. Ontvel de chorizo en snijd deze in dikke plakken (circa halve cm dik). Snijd de kip in dobbelsteentjes.
  2. Bak de chorizo in wat olijfolie lichtbruin. Doe hier de kip, paprika en de (geperste) knoflook bij en bak dit zachtjes aan. 

  3. Voeg de rijst toe en bak dit langzaam mee totdat de rijst helemaal bedekt is met de olie uit de pan. Voeg dan de wijn toe en blijf roeren. 

  4. Als de wijn verdampt is, kun je de bouillon, de saffraan, paprikapoeder, inktvis en passata toevoegen.
  5. Laat dit alles zachtjes pruttelen terwijl je af en toe in de pan roert. Voeg evt. wat extra bouillon toe.
  6. Ga vanaf circa 15-20 minuten proeven of de rijst al gaar is. Is deze bijna gaar? Voeg dan de doperwten en mosselen toe. Schep deze door de rijst en laat dit met een deksel op de pan zachtjes goed opwarmen tot de mosselen wijd opengaan en gaar zijn.
  7. Serveer met wat citroen en peterselie.


vrijdag 23 oktober 2015

De Joodse keuken. Chraime met vis.



Een paar jaar geleden had het Joods Historisch Museum een tentoonstelling over de Joodse keuken. Het was geen grote voorstelling, maar het gaf zeker wel een goed beeld van hoe complex de orthodoxe Joodse keuken kan zijn.

Zo zijn daar de spijswetten. Net als bij de Islam betekenen de spijswetten dat je bepaalde producten niet mag eten. Of wel mag eten, maar niet met een ander product er bij. Dat is namelijk niet koosjer.
Zo mogen Joden lang niet elk soort vlees eten. Eigenlijk mogen ze alleen het vlees eten van dieren die herkauwen en gespleten hoeven hebben. Verder mogen ze slechts enkele van alle vogelsoorten eten, en alleen waterdieren met schubben. Dieren die andere dieren eten zijn ook in principe niet toegestaan. De oorspronkelijke gedachte hierachter is dat als je deze opeet je de eigenschappen van het roofdier overneemt.

Deze dieren mogen wel.
Zoals ik hierboven ook al schreef, zijn ook een aantal combinaties niet toegestaan. Feitelijk wordt het eten opgedeeld in drie categorieën. Dit zijn (1) vlees & vleesproducten, (2) melk en melkproducten, en (3) minnich. Minnich is al het voedsel dat niet in de andere twee categorieën valt (zoals eieren, vis, groentes, fruit en granen). De minnich zijn wat de groentes bij Montignac waren: die mochten zowel bij het vet als bij de koolhydraten (al weet ik niet of je dit iets zegt).

De regels van het combineren zijn zodanig streng dat je langere tijd moet wachten voor je een maaltijd uit de andere productgroep mag eten. Deze tijd kan wel oplopen tot zes uur! Dat betekent dat je na een biefstuk dus nog tot middernacht moet wachten op je kaasplank. De gedachte achter deze scheiding?

"Gij zult een geitenbokje niet koken in de melk van zijn moeder".

De spijsregels zijn zeer belangrijk, daarom zie je ze zelfs terug in de inrichting van de keuken. Joden die echt volgens de spijsregels leven, hebben twee gescheiden werkbladen, gescheiden fornuizen, en gescheiden wasbakken. Voor elke productgroep eentje: eentje om het vlees te bereiden, en eentje voor de melk(producten).

Kamelen zijn niet toegestaan.
Het meest opmerkelijke aan de tentoonstelling in het Joods Historisch Museum vond ik eigenlijk nog wel de apparatuur waarmee blijkbaar in sommige huishoudens gekookt wordt om zo koosjer mogelijk te zijn. Zo was daar The Bug Checker (zie foto) die gebruikt wordt om (letterlijk) elk blaadje sla tegen het licht houden om er zeker van te zijn dat er geen verdwaalde fruitvlieg in je salade zit. Insecten zijn geen koosjere dieren, en daarom is het essentieel dat je maaltijd insectloos is.

Ik ken overigens redelijk wat Joodse mensen, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik The Bug Checker daar nog niet heb aangetroffen.

Een lichtplaatje waar je elk slablaadje op kunt leggen. 

De aanleiding voor dit verhaal over mijn bezoek aan het Joods Historisch Museum is het gerecht dat we vandaag gaan maken. Het is namelijk een gerecht dat mijn moeder onlangs bij Joodse vrienden at en dat zij vervolgens op ons wilde uitproberen. Ik kan je vertellen: het probeersel was geslaagd! Het recept is van Ottolenghi en het komt uit zijn kookboek "Jeruzalem". Het is een erg populair recept in Israël, maar zeker ook in de omliggende landen. Dus eigenlijk is het geen echt Joods gerecht, maar ik vond het wel een mooie aanleiding om over die tentoonstelling te vertellen.


Chraime met griet

Chraime met vis


Ik heb dit gerecht de afgelopen weken meerdere keren gemaakt. Het gerecht was steeds net niet goed genoeg naar mijn smaak:

  • Ik maakte het met poon en de biologische passata van Albert Heijn plus een klein blikje tomatenpuree: te veel graten, maar de smaak en geur waren erg goed.
  • Ik maakte het met een zalmmoot en de biologische passata van de Jumbo: te veel graten en de smaak was te oppervlakkig.
  • Ik maakte het met kabeljauw en de biologische passata van de Jumbo (fles was nog niet op): kabeljauw is niet echt mijn vis, en de smaak was te flauw (te weinig umami, als je begrijpt wat ik bedoel: vlak). 
  • Ik maakte het met griet en de dubbelgeconcentreerde tomatenpuree van Heinz (90 gram, gevonden bij de Jumbo en zo nieuw dat ik het niet op de site van Heinz kan vinden): en het was helemaal top!

Wat heb je nodig?

  • Stevige vis (zoals zalmmoten, poon, griet of mul, of een mix. )
  • wat bloem
  • 6 tenen knoflook
  • 2 tl. zoete paprikapoeder
  • 1 tl. geroosterde en fijngemalen karwijzaad
  • 1,5 tl. gemalen komijn
  • 1/2 tl. cayennepeper
  • 1/3 tl. gemalen kaneel
  • 1 groene peper, in stukjes
  • 150 ml water
  • 90 gram tomatenpuree 
  • 2 tl. basterdsuiker
  • 1 citroen + 2 tl. sap
  • verse koriander
  • zout en peper

(ik verving de laatste keer alle theelepels met een eetlepel, en toen had ik meer dan voldoende voor 6 porties)

Hoe maak je het klaar?


  1. Meng de knoflook, paprikapoeder, karwijzaad, komijn, cayennepeper, kaneel en groene peper met elkaar en mix dit met een staafmixer of pureer dit in een vijzel met wat olijfolie tot een mooie egale puree.
  2. Haal de vis door de bloem, en bak deze bruin in wat boter of olijfolie. De vis hoeft niet gaar te worden. 

  3. Bak de puree in wat olie totdat alle geuren loskomen. Voeg dan de tomatenpuree, het water, het citroensap en de suiker toe. Meng dit goed en laat dit zachtjes pruttelen en indikken. Denk aan 10-20 minuten. Pas op: het mag niet droogkoken of verbranden, voeg dan wat extra water toe. 
  4. Voeg aan de saus zout naar smaak toe en leg de vis voorzichtig in de saus. Schep de tomatensaus over de vis. 
  5. Als de vis gaar is, kun je de vis serveren. Leg wat citroenen op het bord en bestrooi met koriander. Lekker met Turks brood!