Wentelteefje van suikerbrood met sinaasappel-karamel en pecannoten |
Onlangs had ik afgesproken in het café met wat vrienden, en alhoewel ik niet van plan was om mijn hond mee te nemen, had iemand toch even gecheckt of deze mee mocht. En ja dat mocht. Mits de hond maar stil bleef liggen onder de tafel en niet zou blaffen.
Toen ik aankwam in het café was ik blij dat de hond niet mee was. Door het hele café liepen gillende kinderen die alles behalve netjes bij hun ouders aan tafel bleven zitten. Goed plan van mij dus om mijn hond niet mee te nemen. Die was nooit aan haar dutje toegekomen in die herrie.
Sinds ik een hond heb, is mijn leven behoorlijk veranderd. Ineens struin ik uren op een dag door mijn stad, in weer of wind. Ineens kom ik op plekken waar ik nooit eerder ben geweest. En ineens leer ik mijn stad op een hele andere manier kennen. Een manier die me regelmatig wel verbaast.
Zo verbaas ik me:
Over de schoonheid van het kleine pleintje aan het einde van mijn straat, waar de goudgele blaadjes de weg hebben doen verdwijnen in een herfstige zee.
Over de talrijke eenzame mannen die sigaren roken in het park terwijl ze staren over het water.
Over de leuke gesprekken die ik voer met andere hondeneigenaren. Mensen die ik anders nooit ontmoet zou hebben.
Over de groepen dronken mannen die elke avond in het park gezamenlijk hun dag afsluiten (en gelukkig met mij géén gesprek willen voeren).
Over, hoe cliché dit ook mag klinken, de grote overeenkomsten tussen bazen en hun honden. En de toepasselijke namen die deze baasjes aan hun hond hebben gegeven (denk alleen maar aan Lodewijk, de Koningspoedel, of Marvin, de Franse bulldog).
Over de troep die in Utrecht op straat ligt: van matrassen tot kapotte bierflesjes.
Over de mensen die door rood fietsen terwijl jij daar net met je hondje loopt, en over de mensen die je omver fietsen als je het zebrapad probeert over te steken.
Over de mensen die door rood fietsen terwijl jij daar net met je hondje loopt, en over de mensen die je omver fietsen als je het zebrapad probeert over te steken.
Over de chagrijnig-ogende mensen die ineens gaan glimlachen bij het zien van mijn (natuurlijk über-schattige) hondje.
Over mezelf als ik (op een tijdstip waar ik vroeger nog heerlijk lag te ronken) in mijn kekke nieuwe regenjas het huis uitloop en stevig richting park begin te stappen.
En over mijn hond die dan blijft staan, omdat zij niet zo'n kekke regenjas heeft en liever thuis blijft.
Er is een wereld voor mij opengegaan. En ik moet zeggen: het bevalt me wel.
Maar wat dit verhaal nu eigenlijk met eten te maken heeft? Dat kan ik je uitleggen. Wentelteefjes. Ik heb altijd gedacht dat ik ze niet lustte. Maar ik lust ze wel. En ook dat verbaasde me.
Wentelteefjes van suikerbrood met sinaasappelkaramel en pecannoten
Wat heb je nodig voor 2 personen?
- 200 ml sinaasappelsap
- 2 el suiker
- 2 dikke plakken suikerbrood
- 100 ml melk
- 1 ei
- 1 tl koek- en speculaaskruiden
- 3 el pecannoten
- Vanilleijs
- klontje roomboter
Hoe maak je het klaar?
- Klop in een diep bord de melk met het ei en de specerijen door elkaar.
- Leg de plakken suikerbrood in de melk. Laat ze hier even in liggen totdat ze helemaal doorweekt zijn.
- Schenk de sinaasappelsap in een pannetje, schep hier de suiker doorheen, en zet het vuur aan. Schep af en toe door, en laat de sinaasappelsap helemaal inkoken. Reken op zeker 15-20 minuten.
- Zet het vuur uit als je ziet dat de sinaasappelmassa zo dik begint te worden dat het als een dikke druppel aan een lepel blijft hangen. Schep de pecannoten hier doorheen.
- Bak het suikerbrood in wat boter goudbruin.
- Serveer het warme suikerbrood met een grote bol vanille-ijs, de pecannoten en de karamel. Eet snel op! (maar dat moet geen probleem zijn)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten