Translate

vrijdag 3 maart 2017

Vlam in de koeken(pan): flammkuchen met munster



In het dorp bij ons huis in Italië zit een supermarkt die eigenlijk meer weg lijkt te hebben van een delicatessenzaak dan van een Jumbo of Albert Heijn. Je moet er ook niet heen voor de groentes, daarvoor ga je naar de markt of de groenteboer verderop in de straat. Je (lees: ik) gaat hier heen voor de kazen, de worsten, de vleeswaren, de potjes met crèmetjes en jammetjes, en het brood.

Paolo, die de winkel runt met zijn familie, zit al járen op deze plek midden in het dorp. Ik weet nog goed dat toen ik heel klein was, de winkel ook heel klein was. Hij had toen slechts twee rijen met producten en zijn aanbod was in mijn herinnering niet echt heel bijzonder. Behalve de snoepafdeling. Die volstond. En hiervandaan kregen we altijd een kleine selectie mee als we weer naar Nederland gingen. Dit werkte super goed voor Paolo. Want door dit zakje snoep wisten wij onze ouders keer op keer naar deze winkel te slepen. 

Brood kochten wij nooit bij Paolo. Daarvoor gingen we naar de bakker die verderop in het dorp zat (nee, niet richting de groenteboer. De andere kant op). We reden dan direct achterom naar de bakkerij die onder de bakkerswinkel zat. Met deze bakker hadden we een deal. Hier konden we super vroeg terecht voordat de winkel openging. En dan haalden we om de beurt broodjes voor de huisjes bij ons in de buurt. 

In mijn herinnering waren in de bakkerij altijd zwetende mannen in witte hemden aan het werk (je weet wel, van die hemden die je altijd door een overhemd heen ziet schijnen). Het was er altijd bloedheet, omdat het brood voor onze neus in de houtoven gebakken werd nadat het eerst was gekneed, gedraaid, gegooid en gerold.

In die tijd werden alleen witte broodjes gebakken. Soms rond, soms vierkant, soms gedraaid. Maar altijd wit. We werden altijd erg vreemd aangekeken als we om bruin brood vroegen. Dat maakten ze niet. Ze snapten ook niet helemaal wat wij met die witte bolletjes deden. Beleggen? Met worst en kaas? Nee toch???

Alhoewel ik altijd een beetje misselijk werd van de gistlucht, ging ik meestal wel mee naar de bakkerij. Maar dat kwam eigenlijk omdat er altijd kittens waren die ik mocht aaien. Bovendien gaf de vrouw van de bakker me ook altijd iets lekkers mee, een lolly ofzo. Voldoende reden voor mij om tijdens mijn vakantie vroeg op te staan. Want stel je voor dat ik niet meeging en mijn zussen wel, en ik dan geen lolly had!

Tegenwoordig gaat het allemaal anders. We komen niet meer bij de bakker. Paolo heeft het brood. En dat doet hij zo goed dat wij zelf niet meer de bakkerij in hoeven. De witte bolletjes? Die haalt hij bij bakker X in het dorpje aan de andere kant van het meer. De bruine pistoletjes? Die haalt hij bij bakker Y in het dorp bij de rivier. Net als zijn volkoren broden. En de broodstengels met olijven? Die komen natuurlijk van bakker Z uit het eigen dorp.

Hij heeft een goede winkel, onze Paolo. Ik kom er graag. Maar soms, soms mis ik het wel hoor: die bakkerij zo 's ochtends vroeg. Die geur van gist. Die bebloemde mannen. Dat zweet. Die hitte in de kelder. Die kleine katjes. En stiekem natuurlijk ook...die lekkere lolly. 

Flammkuchen met munster

Wat nu? Een Frans recept uit de Elzas bij een verhaal over een Italiaanse bakker? Yep. Ik kon namelijk echt geen ander verhaal bedenken met brood en gist. Bovendien: wij rijden meestal vanuit Italië terug over de Elzas en zitten dan meestal in een leuk hotelletje waar de flammkuchen (of tarte flambee) op de menukaart staat. En.... de flammkuchen is natuurlijk eigenlijk een soort pizza. Voldoende reden dacht ik zo.

Het recept voor de bodem komt uit de Delicious.

Wat heb je nodig (4-6 personen)?


  • 500 gram bloem
  • 7 gram gist
  • 4 el. olijfolie
  • 275 lauwwarm water
  • wat zout
  • 150 gram crème fraîche
  • 200 gram volle kwark
  • beetje nootmuskaat
  • 200 gram superfijn gesneden spekjes 
  • 2 witte uien in dunne ringen
  • 100 gram munsterkaas (in blokjes)
  • 50 gram champignons (dunne plakjes)
  • beetje gedroogde tijm
  • ovenpapier
Hoe maak je het klaar?
  1. Maak eerst het deeg door de bloem, het gist, de olijfolie en het water met een flinke snuf zout te mengen en te kneden. Het leukste is als je dit doet in een Italiaans wit hemdje. Maar dat hoeft niet. 

  2. Laat het deeg afgedekt een uur rusten en verwarm je oven in de tussentijd voor op 230 graden.
  3. Nu heb je twee opties. Ik ken recepten waarbij de spekjes en de ui rauw op de tarte worden gelegd, maar ik bak ze altijd even kort in wat olie. In ieder geval totdat de uitjes zacht zijn. 
  4. Meng de crème fraîche met de kwark en nootmuskaat. 
  5. Rol het deeg op ovenpaper uit tot twee grote bodems. Deze moeten flinterdun zijn. 
    Dit is een goede vervanging voor een deegroller
  6. Smeer een laag van de creme fraiche over het deeg uit. Beleg dit vervolgens met de champignons, de uien en spekjes, en de munster. 

  7. Zet de tarte in de oven. Reken op circa 15 minuten. De taart moet mooi gekleurd zijn (de randjes bruin, niet zwart).
  8. Bestrooi met de tijm en serveer met een lekkere salade!





Geen opmerkingen:

Een reactie posten