Als je denkt aan bloemkool, dan denk je waarschijnlijk ook aan witte saus en nootmuskaat. En aan die lucht die zo blijft hangen in huis als je bloemkool kookt.
Ik kan mij heel goed voorstellen dat heel veel mensen niet van bloemkool houden als zij denken dat dit de enige manier is waarop bloemkool kan worden klaargemaakt. Gelukkig is dat niet het geval.
Ik vond het als kind al heel vreemd dat andere mensen hun bloemkool zo aten. En ik vond het ook helemaal niet lekker. Gekookte bloemkool is al wat weeïg van smaak, laat staan als je hier ook nog zo’n bloemig sausje over giet. Rauwe bloemkool daarentegen vond (en vind) ik echt geweldig. Lekker in roosjes snijden en dippen in (bij voorkeur) een heerlijke bagna cauda van ansjovis, olijfolie en héél veel knoflook.
(Hak zo’n 6 tenen knoflook in piepkleine stukjes, voeg zo’n 12 ansjovisjes toe en laat dit op een klein vuurtje smelten in een pannetje met een beetje olijfolie. Voeg vervolgens zo’n 2-3 dl olijfolie toe, en laat dit langzaam warm worden. Als de ansjovisjes helemaal uit elkaar gevallen zijn en de knoflook zacht is geworden, kun je hier de staafmixer in zetten. Serveer warm met rauwe bloemkoolroosjes, en elke andere rauwe groente die je lekker vindt ).
Omdat ik bloemkool rauw zo ontzettend lekker vond, werd dit één van de eerste groenten waarmee ik ooit ben gaan experimenteren. Ik kon mij gewoon niet voorstellen dat een groente die koud zó lekker was, warm zo weeïg bleek. Dat moest toch beter kunnen?
Mijn experiment was echter weinig succesvol. Ik zat toentertijd (ik was een jaartje of 16) nog in de fase dat ik dacht dat goed koken hetzelfde betekent als “heel veel ingrediënten gebruiken”. Kortom, ik had een heel lekker recept voor tomaten-tonijnsaus (met heel veel groenten en kant-en-klare-saus….) en ik dacht dat dit wel lekker was over de bloemkool.
Niet dus.
Eén van mijn zussen, die van mijn maaltijd mee mocht genieten, baalde als een stekker van mijn experimentele actie en bestelde –als ik het me goed herinner- al snel een pizza bij de lokale pizzaboer.
Gelukkig is het met mij en de warme bloemkool wel goed gekomen. Die foute tomaten-tonijnsaus is natuurlijk (überhaupt) van het menu verdwenen, en ik hebtegenwoordig een briljant en super simpel recept! Zodanig briljant dat je gewoon niet door hebt dat er bloemkool in je eten zit, maar ‘wat dan wel’ blijft echt totdat je het verklapt aan je gasten een groot geheim.
Hierbij het recept, dat ik geleerd heb tijdens een kookcursus in Calabrië (Tropea). Het is voldoende voor 2-3 personen, en heeft max. een half uur bereidingstijd. Ik vind het erg lekker om koud te eten bij de lunch, maar je kunt het ook eten als eenvoudig hoofdgerecht.
Pasta-oortjes. |
· 1 middelgrote bloemkool
· 3 knoflooktenen
· Gedroogde pepertjes naar smaak
· 8 zongedroogde tomaten (uit een zakje, niet uit olie)
· 300 gram oortjespasta (orecchiette) of anders fusilli
1. Spoel de zongedroogde tomaatjes kort af in wat lauwwarm water. Anders zijn ze te zout.
2. Kook de pasta volgens de gebruiksaanwijzing gaar. Bewaar wat van het kookvocht.
3. Was de bloemkool en laat deze in kleine roosjes in gezouten water koken totdat de roosjes heel zacht zijn. Giet dan af.
4. Doe wat olijfolie in een pan en bak de fijngesneden knoflook met de fijngesneden zongedroogde tomaatjes eventjes aan in de pan totdat de knoflook licht begint te kleuren.
5. Voeg de bloemkool toe. Roer en prak de groenten totdat het een beetje een saus wordt (met kleine zachte stukjes bloemkool).
6. Breng op smaak met zout en gedroogde pepertjes (ik gebruik altijd een geweldig mengsel van peperoncino en knoflook).
7. Doe de pasta bij de bloemkool in de pan, voeg eventueel een heel klein beetje van het kookvocht toe om de saus iets smeuig te maken en meng goed.
8. Serveer!
Mijn 'magic potion'. Knoflook met pepertjes. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten