Er zijn van die dingen waarvan je denkt dat ze leuk zijn, maar die toch niet bij je passen. Snap je wat ik bedoel?
In mijn geval gaat het bijvoorbeeld over breien. Het lijkt mij dus echt geweldig om het leuk te vinden om te breien. Maar ik vind breien niet leuk. En dat is jammer. Want dan had ik hele mooie dingen kunnen maken.
In mijn geval gaat het ook over kamperen. Het lijkt mij geweldig: kamperen. "Eén zijn met de natuur", luisteren naar de druppels die op je tentje kletteren, teruggaan naar de eenvoud, leven uit een kleine rugzak, koken op een gasbrandertje enzovoort.
Maar zo werkt het dus niet bij mij.
Allereerst past de hoeveelheid kleding die met mij mee moet op vakantie niet in een rugzak, blijk ik heel chagrijnig te worden van een buigend bestaan in een te klein tentje, komt de Gordon Ramsey in mij naar boven als ik moet koken in een onvoldoende gefaciliteerde keuken, en blijkt mijn definitie van 'eenvoud' in de praktijk een ondergrens te hebben die door het gros van de mensheid als luxueus wordt gezien.
Moestuinieren is ook zo'n ding. Ik schreef er wel eens eerder over, maar het lijkt mij dus echt geweldig om een grote moestuin te hebben waarin ik ál mijn eigen groente, fruit en kruiden zou groeien (zoals je ook laatst zag bij dat programma Van Hollandse Bodem van Toosje Ragas en mijn favoriete kok Jonathan Karpathios).
Maar ik kan dat dus niet: moestuinieren. Ik ben daar uitermate ongeschikt voor: ik ben te ongeduldig (weet je hoe lang het duurt voor die planten daadwerkelijk iets eetbaars afleveren?!) en ik ben te onoplettend (als het niet kwispelt, praat of zwaait, vergeet ik het water of eten te geven).
Gelukkig zijn er genoeg winkels waar je leuke gebreide sjaaltjes kunt vinden, genoeg leuke vakantiehuisjes met een terras en heerlijke ligstoelen waar je de vogeltjes kunt horen fluiten, en genoeg plantjes die zomaar in het wild groeien (zonder hulp!) en gegeten kunnen worden. Zoals de brandnetel.
(Al betekent dit in het laatste geval wel dat ik dan wel met handschoenen, schaar en tas de Gemeentelijke berm in moet duiken. Maar ach...in mijn geval is alles beter dan kamperen.)
Brandnetelrisotto met gepofte tomaten
Wat heb je nodig voor 4 personen?
- 220 gram risottorijst (liefst Vialone Nano)
- 250 gram schoongemaakte brandnetels
- 3 tenen knoflook, fijngehakt
- 4 lente-uitjes in kleine ringen
- 0,4 liter prosecco
- 1 liter (runder)bouillon
- 25 gram Parmezaanse kaas
- 10 gram roomboter
- Kleine trostomaatjes (circa 5 per persoon)
- 250 gram zachte geitenkaas in een korstje (chavroux tendre bûche bijvoorbeeld): 12 plakjes
- 50 gram geroosterde pijnboompitten
- goede olijfolie
- bakpapier
Gebruik de jonge kleinere blaadjes van de brandnetel. Nu is de perfecte tijd. Over een maand zijn de blaadjes te grof en veel minder lekker. Hoe groter en ouder het blad, hoe bitterder.
De brandnetels maak je klaar door ze (met handschoenen aan) eerst goed te wassen en alle blaadjes los te trekken van de stengel. De stengel eet je niet. Check ook goed of er geen vreemde plantjes tussen je brandnetels zitten. Vis deze er uit.
Vers / gewassen / gebakken |
Hoe maak je het klaar?
- Verwarm de oven voor op 200 graden, en maak de bouillon warm.
- Spreid de tomaatjes áán hun steeltje over een bakblik dat je bedekt hebt met wat keukenpapier. Besprenkel ze met wat olijfolie, peper en zout. Rooster ze in max 10 minuten in de oven en houd ze apart (op het bakblik buiten de oven).
- Bak de brandnetels in een diepe pan met wat olijfolie tot de blaadjes zijn geslonken. Schep de brandnetels op een snijplank en hak ze fijn. Zet apart tot je ze straks toevoegt aan de risotto.
- Maak de pan droog en fruit hierin de lenteui met de knoflook in wat olijfolie (of boter). Voeg de droge rijst toe. Bak de rijst ca. 1 minuut terwijl je deze omroert en mengt met de knoflook en de ui. De rijstkorrels worden glazig en zijn als het goed is allemaal bedekt met een klein laagje olijfolie.
- Voeg de prosecco toe. De rijst gaat dampen en sudderen. Roer de rijst rustig door. Zet het vuur zacht. Is de wijn verdampt? Voeg dan 1 of 2 soeplepels (van die grote opschep soeplepels) met warme bouillon toe. Roer dit. Je hebt te weinig vocht als je geen plasje bovenop de rijst ziet liggen. Je hebt teveel vocht als je de rijst niet meer ziet.
Snel roeren! - Is de bouillon verdampt? Voeg dan weer 1 of 2 soeplepels toe. En roer opnieuw. Ga niet sjoemelen door het vuur lekker hoog te zetten. Dan krijg je namelijk risotto die van buiten zacht is en van binnen nog hard.
- Herhaal de vorige stap totdat de rijst bijna de juist stevigheid heeft (de buitenkant van de rijstkorrel is al zacht, maar de korrel zelf is nog een tikkie stevig). Dit is -afhankelijk van je rijstsoort- na circa 15 minuten.
- Voeg nu de brandnetel toe en laat dit met de laatste scheppen bouillon meegaren met de rijst.
- Vind je de rijst goed van stevigheid? Zet dan het vuur uit. Gooi het klontje boter en de Parmezaanse kaas bij de rijst en meng dit goed.
- Plaats een bol van de rijst op een bord, en garneer met gepofte tomaat, gegrilde geitenkaas en geroosterde pijnboompitten. De rijst is perfect als je met 1 beweging een bol rijst op het bord kunt plaatsen, die langzaam een beetje uitloopt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten