Translate

vrijdag 29 mei 2015

Do not try this at home (en 6 bijzondere likeurtjes)

6 bijzondere likeurtjes

"Volg mij"

De oude man wenkt mij met zijn rechterhand.

"Ik wil je wat laten zien".

Het is dat ik de man al mijn hele leven ken. Anders had ik waarschijnlijk wel getwijfeld. Maar nu ben ik te nieuwsgierig. En buig ik mijn hoofd om zonder mijn hoofd te stoten het donkere schuurtje te betreden.

Even zie ik helemaal niets. Ik hoor slechts het geluid van sleutels die zachtjes tegen elkaar aan slaan en het geschuifel van schoenen over de stoffige vloer.

"Wacht even. De deur zit op slot"

Langzaam wennen mijn ogen aan het weinige licht in de schuur. Ik zie de oude man staren naar zijn sleutels en er dan eentje uitpikken.

"Dit is hem!"

Hij opent het grote slot dat een houten deurtje in de schuur zorgvuldig heeft afgesloten, en duwt de deur langzaam open.

"Kom mee. Dan laat ik je het zien".

Ik stap achter de man aan en beland in een tweede ruimte in de schuur. Deze ruimte heeft een hele aparte geur: een beetje vochtig, een beetje fruitig, een beetje aards. En ik ruik iets van gist. Dit verbaast mij overigens niet. Ik had dat wel verwacht.

"Goed. Zie je die tonnen daar in de hoek? Dat is mijn fruit: appels, pruimen, peren, en natuurlijk kiwi. Kiwi is essentieel. Anders gaat het niet goed. Het andere fruit maakt eigenlijk niet uit. Maar de kiwi mag niet ontbreken."

De man reikt naar een grote buis die verstopt zit achter een houten balk aan het plafond. "En hier, zie je hier?" Hij steekt de buis in een grote metalen bak die tevoorschijn komt als hij een stapel zeilen verplaatst. Dan vist hij een tweede buis achter een kast vandaan. Deze steekt hij in de andere buis en verbindt hij aan een tweede bak die naast de eerste blijkt te staan, maar verstopt was onder een fruitkistje.

"Zo. En dan moet je het gegiste fruit dus hierin gooien en verhitten". De man wijst naar de ene ketel. "De dampen gaan via die buis omhoog, koelen af en slaan hier weer neer". Met zijn rechterwijsvinger maakt de man een rondtrekkende beweging van de ene bak via de buizen naar de volgende bak. "En daarna doen we het allemaal nog een keertje".

"En dan?" vraag ik.

"En dan?" De ogen van de oude man beginnen te stralen. "Dan hebben we de lekkerste grappa die er is!"

*************

Helaas. Ik ga jullie niet uitleggen hoe je je alcohol kunt stoken. Dat is iets dat in Nederland illegaal is, en - zoals ik al snel vermoedde in het kleine donkere schuurtje- in Italië blijkbaar ook. Ik ga jullie wel 6 recepten geven voor een paar lekkere likeurtjes die volgens het likeurmaakprincipe zijn gemaakt, maar met alcohol die je in Italië gewoon in de winkel kunt kopen.

Nog eenmaal het likeurmaakprincipe in het kort:
  • Stop de smaakstoffen in de pure alcohol 
  • Wacht enkele weken (ik heb bij deze likeurtjes 3 weken gewacht)
  • Maak suikerwater door suiker op te lossen in kokend water (300 gram op 1 liter)
  • Filter de alcohol (ik gebruik hier een koffie- of theefilter voor) en meng de alcohol  met het afgekoelde suikerwater (verhouding 1:2).
  • Drink de likeur uit de vriezer (zorg dus voor de juiste flessen!)

Tip: gebruik alleen biologisch onbespoten fruit. Lees mijn verhaal over limoncello nog eens goed door voor alle overige tips.




1. Spices: deze kruidige likeur doet een beetje denken aan Old Spice. Drink hem ijs- en ijskoud.
  • 2 steranijs
  • schil van een halve sinaasappel
  • 3 kruidnagels 
  • 2 cm geschilde gember
  • 2 kaneelstokjes
  • 10 peperkorrels
  • 0,5 liter alcohol 

2. Blauwe bes/vanille. Dit is een hele lichte zoete likeur die prachtig donkerpaars van kleur wordt. De likeur is zacht van smaak. Let op: deze likeur moet je niet filteren. Dat is zonde. De besjes zijn juist zo lekker.
  • 0,2 liter alcohol
  • 125 gram blauwe bessen 
  • 10 cm vanillestok, opengesneden
Pure alcohol is licht ontvlambaar


3. Spicy Kumquat. Geel met een bittertje. De combinatie met kruidnagel en gember geeft de likeur een extra dimensie. Anders zou de smaak wat vlak zijn.
  • 0,33 liter alcohol
  • 7 kumquats in partjes
  • 3 kruidnagels
  • 1 cm geschilde gember

4. Agrumi. Een mix van verschillende citrusvruchten. Snijd de schil wel zo dun mogelijk anders wordt de agrumi te bitter.
  • schil van een halve sinaasappel
  • 3 kumquats in partjes
  • schil van 1 limoen
  • schil van 1 citroen
  • 0,33 liter alcohol

5. Spicy citrus. Fruitig met een bittertje en een pepertje. De vanille maakt de likeur ondanks de peper wel zacht van smaak.
  • 0,33 liter alcohol
  • 10 cm vanillestok, opengesneden
  • 1 cm Spaanse peper
  • schil van een halve citroen
  • 3 reepjes sinaasappelschil

6. Bloedsinaasappel. Extra zoet maar ook bitter, omdat je de bloedsinaasappel in zijn geheel (met schil, het wit, en het vruchtvlees) gebruikt.
  • 0,33 liter alcohol
  • 1 bloedsinaasappel in zijn geheel in stukken gesneden.


Oja: geniet en drink met mate!


vrijdag 22 mei 2015

Pittig, simpel en lekkerrrr: Bucatini all'Amatriciana

Peek en Van Beurden, een van mijn favoriete delicatessenzaken in Utrecht, verkoopt guanciale! Is dat geen geweldig nieuws? Ik zag het toen ik er van de week kwam buurten voor wat kaasjes en vleeswaren.

Guanciale
Guanciale [spreek uit: gwantsiale] is een heel mooi product dat gemaakt wordt van de wangetjes van een varken (guancia betekent wang). De wang van het varken wordt ingewreven met peper, zout, suiker en (soms) andere specerijen en dan drie tot vier weken te drogen gelegd. Het vlees verliest in die weken ongeveer 30% van zijn gewicht en wordt zeer zacht van smaak.

Guanciale lijkt wat op pancetta, maar onderscheidt zich hiervan doordat het steviger is en meer vet heeft. De aanwezigheid van het vet leidt ook tot een onderscheid in smaak: die is voller en romiger dan bij pancetta. In de praktijk betekent het hoge vetgehalte dat de guanciale niet zo snel rauw gegeten wordt. Je komt het wel tegen, maar dan alleen als het echt flinterdun gesneden is, zoals in dit restaurant in Noord-Italië:

Crostino van saffraan met rode uiencompote en flinterdunne romige gianciale

De guanciale komt overigens zelf niet uit Noord-Italië. Het is van oorsprong een centraal-Italiaans product, en is afkomstig uit de regio's Lazio (waar Rome ligt) en Umbrië. Daar wordt het met name gebruikt als basis voor een paar hele bekende sauzen: denk hierbij aan de Pasta Carbonara en de Pasta all'Amatriciana.

Het vlees wordt in deze recepten in blokjes gesneden en helemaal uitgebakken. Het vet, dat bij het bakken achterblijft in de pan, wordt gewoon in de saus gebruikt en zorgt ervoor dat de saus een volle diepe smaak krijgt. Wat dit precies doet met je cholesterol-niveau weet ik niet. Maar ik raad je wel aan om -zoals ik hieronder in mijn recept doe- niet al het vet via je pastasaus bij jezelf naar binnen te gieten. Zeker in combinatie met de kazige Pasta Carbonara zal dat waarschijnlijk leiden tot wat dansende witte vlokjes in je aderen. Dat recept laat ik nu dus even aan ons voorbij gaan.

Ik geef jullie wel het recept voor de iets minder bekende maar overheerlijke pittige Pasta all'Amatriciana. De oorsprong van dit recept is te vinden in het gehucht Amatrice in de regio Lazio, maar de Romeinen hebben het gerecht zichzelf toegeëigend. Zo gebruiken de Romeinen voor dit gerecht eigenlijk altijd de pastasoort Bucatini. Deze pasta lijkt op spaghetti maar is feitelijk een soort buisje. Natuurlijk kun je de saus ook altijd met een andere pasta serveren (zoals de geribbelde rigatoni), maar wil je het eten "zoals het hoort", dan moet het dus met deze buisjespasta.

Bucatini
Nog een paar feitjes op een rijtje:
  • tot de 18e eeuw werd het recept gemaakt met alleen guanciale en geraspte pecorino (Pecorino Romano);
  • na de 18e eeuw werd ook tomaat aan het basisrecept toegevoegd;
  • de toevoeging van ui, chilipepertjes en/of knoflook staat heftig ter discussie (zoals de ingrediënten van elk gerecht in Italië natuurlijk);
  • of het toegestaan is dat je ook nog peterselie toevoegt aan deze pasta, heb ik voor de zekerheid niet gecheckt. 
Hoe dan ook: de saus heeft -dankzij de guanciale- weinig nodig, dus houd hem zo simpel mogelijk. Dan is hij het lekkerste!

Bucatini all'Amatriciana met guanciale




Wat heb je nodig voor circa 3 personen?

  • 150 gram guanciale, in blokjes
  • 100 gram Pecorino, geraspt
  • 600 ml gepelde tomaten uit blik (incl. tomatensap)
  • 3 tenen knoflook, fijngehakt
  • 1/2-1 tl gemalen peperoncino (hoeveelheid naar smaak, maar het moet wel pittig zijn!)
  • 2 el fijngehakte peterselie
  • 300 gram bucatini (holle spaghetti)

Hoe maak je het klaar?
  1. Zet een pan met ruim water op en breng dit aan de kook. Voeg dan wat zout toe. 
  2. Bak de guanciale in een klein beetje olijfolie zachtjes goudbruin. Er komt heel veel vet vrij.
  3. Schep een deel van het vet weg, maar houd circa 3-4 el. over. Dit geeft straks heel veel smaak aan de saus. 
  4. Houd de blokjes vlees apart en warm (dek bijvoorbeeld af met wat aluminiumfolie).
  5. Bak de knoflook kort aan in de olie. Pas op: dit gaat snel. Voeg daarom zodra ze goudkleurig worden de gepelde tomaten uit blik toe. Roer goed door. 
  6. Voeg de peperoncino toe aan de tomaten, plet de tomaten, en laat de saus ongeveer 10-15 minuten heel zacht door pruttelen. Je hoeft geen zout toe te voegen. 
  7. Kook in de tussentijd de pasta al dente. Giet af. 
  8. Schep de guanciale en de pasta door de tomatensaus. Serveer met de geraspte pecorino en een klein beetje peterselie voor de kleur. 

vrijdag 15 mei 2015

Van Hollandse bodem: brandnetelrisotto met gepofte tomaten



Er zijn van die dingen waarvan je denkt dat ze leuk zijn, maar die toch niet bij je passen. Snap je wat ik bedoel?

In mijn geval gaat het bijvoorbeeld over breien. Het lijkt mij dus echt geweldig om het leuk te vinden om te breien. Maar ik vind breien niet leuk. En dat is jammer. Want dan had ik hele mooie dingen kunnen maken.

In mijn geval gaat het ook over kamperen. Het lijkt mij geweldig: kamperen. "Eén zijn met de natuur", luisteren naar de druppels die op je tentje kletteren, teruggaan naar de eenvoud, leven uit een kleine rugzak, koken op een gasbrandertje enzovoort.

Maar zo werkt het dus niet bij mij.

Allereerst past de hoeveelheid kleding die met mij mee moet op vakantie niet in een rugzak, blijk ik heel chagrijnig te worden van een buigend bestaan in een te klein tentje, komt de Gordon Ramsey in mij naar boven als ik moet koken in een onvoldoende gefaciliteerde keuken, en blijkt mijn definitie van 'eenvoud' in de praktijk een ondergrens te hebben die door het gros van de mensheid als luxueus wordt gezien.

Moestuinieren is ook zo'n ding. Ik schreef er wel eens eerder over, maar het lijkt mij dus echt geweldig om een grote moestuin te hebben waarin ik ál mijn eigen groente, fruit en kruiden zou groeien (zoals je ook laatst zag bij dat programma Van Hollandse Bodem van Toosje Ragas en mijn favoriete kok Jonathan Karpathios).

Maar ik kan dat dus niet: moestuinieren. Ik ben daar uitermate ongeschikt voor: ik ben te ongeduldig (weet je hoe lang het duurt voor die planten daadwerkelijk iets eetbaars afleveren?!) en ik ben te onoplettend (als het niet kwispelt, praat of zwaait, vergeet ik het water of eten te geven).

Gelukkig zijn er genoeg winkels waar je leuke gebreide sjaaltjes kunt vinden, genoeg leuke vakantiehuisjes met een terras en heerlijke ligstoelen waar je de vogeltjes kunt horen fluiten, en genoeg plantjes die zomaar in het wild groeien (zonder hulp!) en gegeten kunnen worden. Zoals de brandnetel.

(Al betekent dit in het laatste geval wel dat ik dan wel met handschoenen, schaar en tas de Gemeentelijke berm in moet duiken. Maar ach...in mijn geval is alles beter dan kamperen.)

Brandnetelrisotto met gepofte tomaten


Wat heb je nodig voor 4 personen?

  • 220 gram risottorijst (liefst Vialone Nano)
  • 250 gram schoongemaakte brandnetels 
  • 3 tenen knoflook, fijngehakt
  • 4 lente-uitjes in kleine ringen
  • 0,4 liter prosecco
  • 1 liter (runder)bouillon 
  • 25 gram Parmezaanse kaas
  • 10 gram roomboter
  • Kleine trostomaatjes (circa 5 per persoon)
  • 250 gram zachte geitenkaas in een korstje (chavroux tendre bûche bijvoorbeeld): 12 plakjes
  • 50 gram geroosterde pijnboompitten
  • goede olijfolie
  • bakpapier

Gebruik de jonge kleinere blaadjes van de brandnetel. Nu is de perfecte tijd. Over een maand zijn de blaadjes te grof en veel minder lekker. Hoe groter en ouder het blad, hoe bitterder. 

De brandnetels maak je klaar door ze (met handschoenen aan) eerst goed te wassen en alle blaadjes los te trekken van de stengel. De stengel eet je niet. Check ook goed of er geen vreemde plantjes tussen je brandnetels zitten. Vis deze er uit.

Vers / gewassen / gebakken

Hoe maak je het klaar?

  1. Verwarm de oven voor op 200 graden, en maak de bouillon warm.
  2. Spreid de tomaatjes áán hun steeltje over een bakblik dat je bedekt hebt met wat keukenpapier. Besprenkel ze met wat olijfolie, peper en zout. Rooster ze in max 10 minuten in de oven en houd ze apart (op het bakblik buiten de oven). 
  3. Bak de brandnetels in een diepe pan met wat olijfolie tot de blaadjes zijn geslonken. Schep de brandnetels op een snijplank en hak ze fijn. Zet apart tot je ze straks toevoegt aan de risotto. 
  4. Maak de pan droog en fruit hierin de lenteui met de knoflook in wat olijfolie (of boter). Voeg de droge rijst toe. Bak de rijst ca. 1 minuut terwijl je deze omroert en mengt met de knoflook en de ui. De rijstkorrels worden glazig en zijn als het goed is allemaal bedekt met een klein laagje olijfolie.
  5. Voeg de prosecco toe. De rijst gaat dampen en sudderen. Roer de rijst rustig door. Zet het vuur zacht. Is de wijn verdampt? Voeg dan 1 of 2 soeplepels (van die grote opschep soeplepels) met warme bouillon toe. Roer dit. Je hebt te weinig vocht als je geen plasje bovenop de rijst ziet liggen. Je hebt teveel vocht als je de rijst niet meer ziet. 
    Snel roeren!
  6. Is de bouillon verdampt? Voeg dan weer 1 of 2 soeplepels toe. En roer opnieuw. Ga niet sjoemelen door het vuur lekker hoog te zetten. Dan krijg je namelijk risotto die van buiten zacht is en van binnen nog hard. 
  7. Herhaal de vorige stap totdat de rijst bijna de juist stevigheid heeft (de buitenkant van de rijstkorrel is al zacht, maar de korrel zelf is nog een tikkie stevig). Dit is -afhankelijk van je rijstsoort- na circa 15 minuten. 
  8. Voeg nu de brandnetel toe en laat dit met de laatste scheppen bouillon meegaren met de rijst. 
  9. Vind je de rijst goed van stevigheid? Zet dan het vuur uit. Gooi het klontje boter en de Parmezaanse kaas bij de rijst en meng dit goed.
  10. Laat het vervolgens zo'n 5 minuten zo staan. 
    Zet in de tussentijd het bakblik weer in de oven met de tomaten én de plakjes geitenkaas. Grill dit 5 minuten. 
  11. Plaats een bol van de rijst op een bord, en garneer met gepofte tomaat, gegrilde geitenkaas en geroosterde pijnboompitten. De rijst is perfect als je met 1 beweging een bol rijst op het bord kunt plaatsen, die langzaam een beetje uitloopt. 

vrijdag 8 mei 2015

Italiaans met een vleugje Oranje: koninklijke crostini met aubergine

Mijn koninklijke crostini

Ik was het bijna vergeten: Koningsdag. Dat komt omdat ik vorige week in Italië was en dan alles wat in Nederland afspeelt een beetje vergeet. Ik bevond mij dus zonder oranje franje in la bella Italia, dronk zonder enige betekenis (behalve dat ik het geweldig lekker vind) oranjekleurige Aperol Spritz, en bezocht, zonder aan de vrijmarkt te denken, verschillende markten met heel veel troep (maar gelukkig ook heerlijke Italiaanse delicatessen).

Mijn verblijf in Italië betekende wel dat ik al weken van te voren mijn verhalen had geschreven voor mijn blog en dus niet had geanticipeerd op het hele Oranje-feest dat zou plaatsvinden in Nederland tijdens mijn afwezigheid. Hartstikke zonde, want ik heb sinds een aantal jaren een heel bijzonder (en stiekem best hilarisch) kookboek: "Koken met de Oranjes" van Anne Scheepmaker, waarin aan de hand van anekdotes het dagelijks menu van onze sinaasappelkleurige royals uit de doeken wordt gedaan. En wat is een beter moment om hierover te schrijven dan de week van Koningsdag?

Als ik er wel tijdig aan had gedacht om in deze week iets over de Oranjes te schrijven, had ik kunnen vertellen dat de vorige koninginnen regelmatig en graag in een haringetje hapten (ik heb ze gezien: foto's van een koningin met open mond en een haring slingerend boven haar hoofd), en dat we in de koninklijke context niet spreken van een kroket, maar van een croquet. Wat me doet vermoeden dat binnen de koninklijke krokante buitenkant van deze nationale trots waarschijnlijk geen verdwaald stukje paardenvlees of varkensoor zal zijn beland.

Als ik er dus aan had gedacht, had ik ook kunnen melden dat men denkt te weten dat onze vorige koningin niet zo van koken houdt, maar liever af en toe geniet van een koud biertje en een sigaretje. En dat zij bovendien noodgedwongen geen grote eter was, omdat men er altijd heel angstvallig op lette dat zij niet te dik zou worden: "Zou ze op alle wensen tot culinaire verwennerij ingaan, dan zou zij al snel als een Tante Pollewop de troonrede voorlezen". (En dat kunnen we niet hebben, nietwaar?)

Aan de hand van dit kookboek, had ik jullie overigens niet zo veel details kunnen vertellen over de culinaire voorkeuren van onze royals. En dat heeft een reden: de Oranjes weiden hier zelf namelijk ook niet te veel over uit. Het zou ook wat zijn: zouden we ineens te horen krijgen dat de prinsen echt een giga hekel hebben aan ontbijtkoek! Heeft Nederland ze net 40 jaar lang elke 30 april in die koeken laten happen....

Ik had je overigens nog wel een paar kleine voorkeuren van ons koningshuis kunnen vertellen als ik er aan had gedacht om dit verhaal te schrijven: Prins Bernhard dronk graag een pint bier bij het ontbijt, Juliana had de voorkeur voor vegetarische gerechten, Prins Claus hield erg van Aziatisch eten, en Prins Constantijn kookt het liefst Italiaans.

Maar goed. Aan dit alles heb ik dus niet gedacht toen ik mijn vakantie voorbereidde en mijn verhaaltjes schreef voor mijn vakantie. Mijn excuses. Hopelijk maak ik het goed met het volgende Italiaanse recept met een vleugje Oranje:

"Toscaanse crostini (vakantie-eten voor de Oranjes)"

Ik zal eerlijk bekennen: ik had twijfels bij dit recept. En heb dus twee variaties gemaakt. Eentje zoals de Oranjes het volgens mijn kookboek schijnbaar doen, en eentje zoals ik het zou doen. Natuurlijk was de laatste het lekkerst, maar de Oranje-versie was ook niet verkeerd.

Wat heb je nodig voor circa 8 crostini?

  • 8 dunne plakjes ciabattabrood (om af te bakken)
  • 1 aubergine
  • 2 grote vleestomaten
  • 2 tenen knoflook
  • 30 gram geroosterde pijnboompitten
  • gemalen pepertjes (peperoncino)
  • goede kwaliteit olijfolie
  • 8 blaadjes basilicum
  • Maldon zoutsnippers (mijn eigen inbreng)

Hoe maak je het klaar?

  1. Verwarm de oven voor op 200 graden. 
  2. Rooster het brood in circa 5-10 minuten lichtbruin. De Oranjes bakken de ciabatta droog in de oven. Ik schenk er altijd een beetje olijfolie op en wrijf een kant van het brood in met een half teentje knoflook. 
  3. Snijd de aubergine in blokjes. De Oranjes schillen de aubergine. Ik doe dat niet. Ik vind het mooier met schil. Bovendien zou je de schil anders weggooien en dat is zonde.
  4. Bak de aubergineblokjes in wat olijfolie tot ze zacht en goudbruin zijn. Ik doe dit ook met mijn aubergineblokjes, maar eigenlijk pas nadat ik ze eerst een half uur in zout water heb gelegd, heb afgespoeld en uitgeknepen. Hierdoor heeft de aubergine minder vet nodig bij het bakken. 
    Links: schillen en bakken. Rechts: in zout water, uitknijpen en bakken.
  5. Hak de resterende knoflook in hele kleine stukjes en voeg deze toe aan de aubergine. Bak ze zachtjes mee. In mijn versie wacht ik met het toevoegen van de knoflook tot stap 7. Ik meng de fijngehakte knoflook met de tomaat en eet het dus rauw.
  6. Dan volgt de tomaat. Hier zit een essentieel verschil tussen de Oranjes en mij. Ik snijd de tomaat in kleine blokjes nadat ik eerst de pitjes heb verwijderd. De Oranjes schillen de tomaat en gebruiken wél de waterige pitjes. Ik vind dat de tomaat dan te veel puree wordt, en bovendien vind ik schillen van een tomaat een gedoe. 
    Oordeel zelf: links puree, rechts blokjes.
  7. Meng de aubergines met de tomaat (en eventueel ook de knoflook als je net als ik van rauwe knoflook houdt)
  8. Schep de tomaten en aubergines op het brood, bestrooi het met wat pijnboompitjes en de gescheurde basilicumblaadjes.
  9. Schenk er wat goede olijfolie overheen en bestrooi met de Maldon zoutsnippers.
Het koninklijke resultaat

vrijdag 1 mei 2015

Hamburgers Favorite Things 2015 (deel 1), en een zalmquiche met asperges

Ik ben dol op zalm. Én op asperges.

Vorige week vertelde ik jullie dat ik volstrekt onafhankelijk ben. Ik krijg geen geld voor mijn blog, ik krijg geen gratis producten thuis geleverd zodat ik er over schrijf, en ik raak eerder blut van deze hobby dan dat ik er rijk mee word. Maar dat maakt mij allemaal niet uit. Ik vind het gewoon leuk om te doen. En zolang ik het idee heb dat ik er een paar mensen blij mee maak (waaronder mezelf), zal ik waarschijnlijk nog wel even doorschrijven.

Met dit alles in het achterhoofd, ga ik jullie vandaag een paar van mijn meest favoriete producten laten zien. Gewoon. Omdat ik ze zo verrekte lekker of handig vind. Of omdat ik blij word van de makers van het product en het hen gun om wat bekender te worden. Hierbij dus:

Ghee Easy
Ghee is een soort van geklaarde boter die veel in de Indiase keuken wordt gebruikt. Ghee Easy is een potje met geklaarde boter van Nederlandse oorsprong (Nederlandse koeien). Het fijne aan Ghee is dat het veel meer verhit kan worden dan een roomboter, zonnebloemolie of olijfolie. Het is dus perfect om een biefstukje of je aardappeltjes in te bakken. Het vet verbrandt niet en daardoor bak je dus gezonder. De geur van ghee easy is apart, maar de smaak is neutraal.
Ghee Easy is te koop bij delicatesse-zaken (zoals Peek en van Beurden op de Nachtegaalstraat in Utrecht).



Hottie Sambal
Al jaren ben ik groot fan van Hottie Sambal, en dan met name van de aardappel, de aubergine, of de rode ui & honing versie. Hottie Sambal wordt gemaakt door Sita Danser, een ontzettende aardige en enthousiaste vrouw die je tegen kunt komen op streekmarkten en culinaire events. Haar producten zijn zelfbedacht, biologisch en duurzaam geproduceerd. De sambals zijn natuurlijk wel pittig (sommige wat pittiger dan andere), maar heel erg smaakvol en bijzonder. Zeker het proberen waard. Bezoek de website voor verkooppunten.



Maldon zoutsnippers
De trouwe volger van dit blog weet dat ik thuis heel veel soorten zout heb. Het ene zout past beter bij een biefstuk, het andere zout past weer beter bij vis. Daarnaast is er onder meer gerookt zout, zwart zout, rivierzout, rood Hawaiiaans zout, en zout uit zoutmijnen (met een blauwe glans).
Mijn meest favoriete zout zijn de Maldon Zeezoutvlokken. Dat komt niet alleen door de smaak (niet superzout), maar zeker ook door de structuur. Omdat het zout uit het water wordt geschept, krijg je hele dunne flintertjes die nét die finishing touch kunnen geven die je maaltijd nodig heeft.
Dit zout is in de meeste supermarkten te koop.


Deze yoghurt is in ieder geval te krijgen bij de Natuurwinkel op de Nachtegaalstraat in Utrecht en bij de 'Smaak van de Lage Landen' in Breda. Het is een biologische yoghurt die met behulp van zonne-energie wordt gemaakt. Alhoewel de fles wat onhandig is, lukt het me toch elke keer om de hele pot hélemaal leeg te krijgen. Helaas gaat dat vaak wat sneller dan gepland. De yoghurt is vol, romig, een tikkie zoet en fris. 



Tabasco
Tja, dit is een product dat iedereen kent. Ik ben er gewoon een beetje aan verslaafd: that good old tabasco. Ik giet het op een gebakken eitje, soms stiekem in de pastasaus (foei, foei) en zeker ook in de guacamole of jambalaya.
Tabasco wordt gemaakt van tabasco-pepers, azijn en zout. Na het vermalen van de pepers en het zout wordt het mengsel eerst drie jaar in eikenhoutenvaten gerijpt om extra smaak te krijgen. Hierna wordt de azijn pas toegevoegd, en moet de saus nog een maandje verder rijpen. Het exacte recept van Tabasco is alleen bekend bij de familie van de bedenker die de productie nog altijd in eigen handen heeft. Het oorspronkelijke recept dateert al vanaf 1870.


Egmondse bollen
Deze biologische geitenkaasballetjes zijn heerlijk en worden geproduceerd op de Klompenhoeve in de buurt van Alkmaar. De melk is afkomstig van geitjes uit de regio, en wordt tot kaas gemaakt op de zorgboerderij door begeleiders en cliënten. De balletjes zijn zacht, romig, en een tikkie gekruid. Dit maakt ze perfect voor een frisse salade met bijvoorbeeld bietjes en/of rucola. Ik koop ze zelf altijd in de biologische winkel.


De olijfolie van Comincioli
Het laatste product van vandaag is de olijfolie van Comincioli. Mensen, mensen: deze olie is heerlijk!
In de algemeenheid heeft men het niet over Lombardije als men over Italiaanse olijfolie spreekt. Meestal gaat het dan over olijfolie uit Ligurië, Toscane of Sicilië. Dat is niet helemaal eerlijk: Comincioli produceert drie soorten olijfolie in Lombardije (in de buurt van het Garda-meer) en behoort volgens de bekende olijfoliegidsen van Gambero Rosso en Slow Food tot de toppers van het land. De olies zijn wel een tikkie (héél groot tikkie) aan de dure kant (circa 25 euro voor een halve liter). Je moet het dus niet over ál je eten heen gooien. Wees selectief in je gebruik, en geniet van de lage zuurgraad en het kruidige karakter.
Je kunt de olijfolie aan de deur kopen in Puegnago sul Garda of bestellen via internet.




Een volgende keer krijgen jullie meer van mijn favoriete producten. Nu gaan we over naar het recept van deze week:

Zalmquiche met asperges en twee soorten zalm 


Wat heb je nodig?

  • 300 gram verse groene asperges (schoongemaakt)
  • 200 gram verse zalm (dunne plakjes)
  • 100 gram gerookte zalm
  • 200 gram verse spinazie
  • 2 knoflooktenen (fijngehakt)
  • 3 eieren
  • 6 bladerdeegvelletjes (ontdooid)
  • 200 ml slagroom
  • taartvorm

Hoe maak je het klaar?


  • Verwarm de oven voor op 200 graden.
  • Beboter de taartvorm en bedek de bodem en een deel van de zijkant (circa 2 cm) met het bladerdeeg. Prik hier met een vorm wat gaatjes in en bak het bladerdeeg in ongeveer 10 minuten in de oven totdat de bodem licht gekleurd is.
  • Bak intussen de spinazie met de knoflook in een pannetje totdat de spinazie is geslonken. Giet de spinazie af. Zorg dat al het vocht weg is. Hak de spinazie fijn.
  • Kook de asperges 5 minuten in kokend water en snijd ze in stukjes van circa 2 cm.  

  • Bedek de bodem van de quiche met de gerookte zalm.

  • Klop de eieren los en meng deze door de slagroom. Schep hier de spinazie en de asperges doorheen, en giet het mengsel in de taartvorm.

  • Bedek het mengsel met de plakjes verse zalm, en zet de taart circa 25 minuten in de oven of in ieder geval tot de vulling stevig is geworden. 


p.s. je hoeft de quiche eigenlijk niet te zouten,omdat de gerookte zalm waarschijnlijk al zout genoeg is. Strooi er wel wat peper overheen.