Translate

vrijdag 28 november 2014

Thanksgiving. En ik ben dankbaar voor deze bananentaart


In Amerika was het gisteren Thanksgiving. Omdat ik redelijk wat familie in Amerika heb wonen, is het fenomeen mij niet geheel onbekend. In het verleden heb ik het dus nog wel eens gevierd. Al betekende dit in mijn familie eigenlijk gewoon dat we weer een excuus hadden gevonden om met zijn allen aan tafel te zitten en lekker te eten. Waarbij wij vervolgens natuurlijk wel even hardop zeiden dat we hier heel dankbaar voor waren. Want dat doe je dus met Thanksgiving.

Ik word altijd een beetje melig van dit soort opgelegd holladijo holladijee gedoe. Maar op zich is het niet zo fout om je zo nu en dan een beetje te bedenken waar je allemaal blij en tevreden over kunt zijn:

  • Weer een verhaaltje af voor mijn blog? Oh yeah!
  • Weer een recept gelukt? All righty!
  • Bijna klaar met de sinterklaasgedichten? Uhm.....  change of subject.

Zoals je misschien wel weet, wordt in Amerika Thanksgiving meestal gevierd met een enorme kalkoen. Maar jullie krijgen van mij echt geen recept met kalkoen hoor! Ik weet niet of jullie mijn debacle met de fazant van vorig jaar nog herinneren? Als er iemand vorig jaar heel erg dankbaar was, dan was het mijn poelier. 

Nee. De poelier heeft het goed genoeg gehad vorig jaar. Ik waag me liever aan het traditionele toetje dat in Amerika vaak met Thanksgiving wordt gegeten: een pecannotentaart. Maar mijn recept is niet met pompoen zoals de Amerikanen het meestal bereiden (echt waar, ik verzin het niet), maar met banaan. 

Voor deze taart moet ik Nicole dankbaar zijn. Nicole was een collega op mijn werk en maakte regelmatig de heerlijkste taarten voor ons. Déze taart was een van haar grootste successen. Helaas is Nicole niet meer werkzaam bij ons, maar gelukkig heeft zij het recept wel met mij gedeeld. En nu deel ik het met jullie.

Tjonge, wat zullen jullie mij dankbaar zijn. 


Bananen-pecannotentaart (genoeg voor zeker 10 personen)

De gecondenseerde melk moet je eerst 2,5 uur koken in ruim water. Dan wordt het karamel. Ik hoorde laatst van iemand dat je dit niet hoeft uit te stellen tot de dag dat je de taart gaat bakken. Je kunt best een voorraadje karamel maken en opslaan in je voorraadkast.

Zijn jullie mij niet geweldig dankbaar voor deze handige tip?

Je gooit dus echt gewoon het dichte blik in het water en brengt het aan de kook (max. 2,5 uur)

Wat heb je nodig?
  • 6 rijpe bananen, gepeld en in de lengte gehalveerd
  • het sap van  een 1/2 citroen
  • 1 blikje gecondenseerde melk (reeds 2,5 uur gekookt)
  • 100 gram pecannoten, kort geroosterd
  • 1 snufje kaneel (puntje van een theelepel)
  • 1 snufje zout (puntje van een theelepel)
  • 1/2 ei
  • 175 gram rietsuiker
  • 150 gram roomboter
  • 200 gram bloem
  • 100 gram zelfrijzend bakmeel

Hoe maak je het klaar?
  1. Verwarm de oven voor op 175 graden.
  2. Kneed met de hand de boter, het suiker, de kaneel en 't zout. Voeg het ei toe. 

  3. Meng hier vervolgens de bloem en het bakmeel doorheen. 

  4. Bekleed een beboterde bakvorm met het deeg en bak de taartbodem 20 minuten in de voorverwarmde oven. Als je kleinere vormpjes gebruikt (zoals op de foto), dan moet je na 10 minuten kijken of het deeg al gaar is en niet te bruin. 20 minuten is dan te lang.
  5. Pel de bananen en snijd ze doormidden. Besprenkel ze met citroensap.
  6. Bedek de taartbodem met de helft van de karamel en leg hierop de bananen. 

  7. Schenk hier de rest van de karamel overheen en bestrooi met de pecannoten.


vrijdag 21 november 2014

Een Chinees sprookje (en een salade met gésiers de canard)


Stel je voor. Een donkere koude nacht. Maar overal waar je kijkt zie je lichtjes. Geen gewone lichtjes. Maar lichtjes die sprookjesfiguren voorstellen of fabeldieren zoals gigantische draken. En lichtjes die Chinese tempels verbeelden, of pandaberen, of groene bijen, of waterlelies. En te midden van al die lichtjes....loop jij. Met een volle buik van de Chinese hapjes die je net in het paviljoen heb opgesnoept, en met een dampende adem van de koude Utrechtse winternacht.


Het lijkt mij geweldig: het China Light Utrecht dat van 21 november tot en met 4 januari plaatsvindt in de Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht op de Uithof en dat een viering is van een eeuwenoude Chinese traditie. Namelijk de traditie om lichtjes te branden zodat de god die de wereld in brand wilde steken het idee kreeg dat de wereld al in brand stond, en vervolgens besloot om zijn lucifer ergens anders af te strijken.

Ik vind het wel mooi dit soort eeuwenoude tradities uit verre landen. En ook bijzonder dat wij het in Nederland een beetje mogen meebeleven.

Bij zo'n sprookjesachtige sfeer verwachten jullie van mij natuurlijk een authentiek Chinees gerecht. Maar ik raad jullie aan om voor de Chinese hapjes gewoon het festival te bezoeken. Ik heb voor jullie namelijk een recept met gésiers de canard.

Gésiers de canard zijn gekonfijte eendenmaagjes uit Frankrijk. Dat lijkt in eerste instantie niet zoveel met bovenstaand verhaal te maken te hebben, maar er is zeker een link (en anders verzin ik hem wel). Want net als de Fransen, zijn de Chinezen dol op orgaanvlees. Sterker nog, als er één volk is dat gewend is om eend (of kip, of vis, of varken, of welk dier dan ook) in zijn geheel te nuttigen, dan zijn het wel de Chinezen. Hun versie van 'chickenfingers' doet de naam in ieder geval een heel stuk meer eer aan dan de versie die Burger King verkoopt. En daar kun je van alles bij denken (of voelen), maar daar is eigenlijk niet zo veel op aan te merken. Er wordt in ieder geval niets van het beestje weggegooid.

Wij Nederlanders (me included) hebben altijd wat meer moeite met dit soort gerechten. Zeker als hier het nodige drilwerk bij komt kijken. Maar eendenmaagjes zijn van een ander kaliber. Ze lijken zowel qua structuur als smaak gewoon op een stukje eendenborst. Alleen dan malser. Als je niet had geweten dat het orgaanvlees was, had je het nooit geraden. Geloof mij, het is echt de moeite waard. Net als een bezoek aan het China Light Festival (al vraag ik me nu wel af of je die Chinese hapjes daar nog durft te eten).


Een salade met gésiers de canard 


Voorgerechtje voor kerst?


Wat heb je nodig voor 4 personen?

  • circa 100 gram gemengde salade met pit, bijv. met rucola en/of waterkers en/of roodlof
  • 12-16 eendenmaagjes (half blik)
  • 8 radijsjes in dunne plakjes
  • 2 lente-ui in ringen
  • 2 tenen knoflook (heel klein gehakt)
  • 100 gram spekjes
  • circa 20 walnoten
  • 1 tl grove mosterd
  • 1 snuf suiker
  • 8 tl olijfolie
  • 2 tl witte wijnazijn

Gésiers de canard zitten in een blik of pot, en zijn in ieder geval te koop bij Peek en van Beurden op de Nachtegaalstraat in Utrecht. Ik verwacht dat je het ook kunt kopen bij de gemiddelde poelier.  



Wat moet je doen?

  1. Meng voor de dressing de olijfolie met de mosterd, azijn en het suiker tot een gladde saus.
  2. Verdeel de salade over vier borden
  3. Verdeel de radijsjes en de lente-ui over de sla
  4. Rooster de walnoten lichtbruin in een droge koekenpan. Haal ze uit de pan.
  5. Bak de spekjes in wat olie (eventueel het vet uit het blikje met gésiers) krokant.
  6. Voeg de fijngehakte knoflook en de eendenmaagjes toe. Houd het vuur laag en warm de maagjes door. Intussen wordt de knoflook heel zacht gekarameliseerd. 
  7. Snijd de maagjes in dunne plakjes. En verdeel deze met de spekjes en knoflook over de salade. 
    Ziet er toch uit als een gewoon stukje vlees?
  8. Schep de dressing over de sla, bestrooi met de walnoten en serveer!


vrijdag 14 november 2014

Riesling, zwagers, en zuurkool met vis

Dit wordt een heerlijk gerecht. Met Riesling. 
Eén van mijn zwagers heeft een probleem. Of liever gezegd: twee problemen. Het eerste probleem is dat hij vindt dat ik te weinig over wijn schrijf op mijn blog. Het tweede probleem is dat hij niet wil dat ik hem zwager noem.

Mijn zwager (schoonbroeder als je wilt) is zelf helemaal gepassioneerd van wijn. Zijn kelder die ooit gevuld was met oude ski's, bergschoenen en kromgebogen LP's, bevat nu aardappelkistjes waarin zijn flessen netjes gesorteerd liggen. En doordat hij ooit wat flessen kapot heeft laten vallen, waan je je in een authentieke wijnkelder als je je neus de kelder insteekt.

Hij heeft wel gelijk hoor, mijn zwager, als hij zegt dat ik te weinig aandacht voor wijn heb. Niet alleen op mijn blog, maar ook tijdens een diner. Ik heb namelijk regelmatig de neiging om mijn wijntje ("Nee, je drinkt geen wijntje, je drinkt wijn") enigszins gedachteloos naar binnen te klokken, terwijl ik intussen juist bezig ben om mijn maaltijd tot op de specerij nauwkeurig te analyseren.

En dat is natuurlijk zonde.

Gelukkig word ik wel een beetje opgeleid door schoonbroederlief. Als we toevallig gelijktijdig op vakantie zijn, bezoeken we vaak wijnhuizen waardoor mijn interesse wordt aangewakkerd. Zeker omdat we op deze wijnbezoekjes soms best bijzondere avonturen meemaken. En zeker omdat ik natuurlijk echt wel inzie dat de juiste wijnkeuze mijn maaltijd naar een hoger niveau kan tillen.

Goed. Speciaal voor mijn zwager besteed ik vandaag dus wat extra aandacht aan wijn. En doe ik de belofte hier in de toekomst ook wat meer over te gaan schrijven. Heb ik toch maar mooi één van zijn twee problemen opgelost.

********

Zachte zuurkool met Riesling en vis

De wijn van vandaag is een Riesling. Het is een Sankt Anna 2013, Riesling ‘Pur Mineral’, uit Pfalz (Duitsland). Ik heb hem gekocht bij de Jumbo voor zo'n 6 euro. Hij is fris, droog, en ik vind hem een tikje ziltig. Harold Hamersma, de bekende wijnkenner, waardeert de wijn met een 9- en vindt dat de wijn uitstekend past bij een gerecht met vis en citroen. En weet je wat nou zo mooi is? Daar kwam ik dus pas achter nádat ik de wijn had uitgezocht bij dit gerecht!

Mijn zwager kan trots op mij zijn.



Wat heb je nodig voor 2 personen?
  • 350 gram zuurkool 
  • 150 gram pompoen in kleine blokjes
  • 2 gesnipperde uien
  • 60 gram bleekselderij, in kleine ringetjes
  • 150 gram zalm, in blokjes van circa 2 bij 2
  • 150 gram heilbot, in blokjes van circa 2 bij 2
  • 200 gram kokkels of mosselen
  • 1 klein bakje crème fraiche
  • 1 fles Riesling (+ 1 extra, want een deel gaat in het eten en je wilt natuurlijk wel wat drinken!)
  • 1 citroen, in dunne plakjes
  • 1 tak rozemarijn (2 extra ter garnering)
  • 2 takjes tijm
  • 1 blaadje laurier
  • 2,5 blokje visbouillon


Wat moet je doen?

Let op: de zuurkool moet 45 minuten stoven.
  1. Doe de zuurkool in een vergiet en spoel het heel goed af onder stromend water. Ik doe dit meestal wel een paar minuten. We willen het gerecht niet te zuur maken!
  2. Bak een (braad)pan, en bak hierin de pompoen, helft van de ui en bleekselderij zachtjes aan tot de ui glazig wordt en licht gaat kleuren. Voeg dan de zuurkool toe. Schep alles goed door.
  3. Schenk twee wijnglazen met Riesling bij de zuurkool en voeg 2 bouillonblokjes toe met de kruiden (laurier, rozemarijn en tijm). 
  4. Voeg nog 2 glazen water toe en laat de zuurkool zo tenminste 45 minuten stoven. Let er op dat de zuurkool tussentijds niet droog komt te staan. 
  5. Doe na de 45 minuten de resterende ui in een andere (braad)pan en bak dit kort aan. Zet de pan goed heet en gooi de kokkels in de pan. Wacht tot de kokkels heet zijn, en voeg dan de wijn, twee plakjes citroen, en het halve bouillonblokje toe. 
  6. Als de kokkels opengaan, kun je de crème fraiche bij de schelpjes doen. Schep het goed door en voeg de zalm en de heilbot toe. Schep de vis voorzichtig om tot hij gaar is. Zet het vuur uit. 
  7. Serveer de zuurkool als al het vocht bij de zuurkool verdampt is. Schep hier de vis en de romige saus overheen. Garneer met wat rozemarijn.
  8. Als het goed is heb je nog ongeveer 2 glaasjes Riesling over in de fles. Ik zeg: "Proost!"


Het gerecht is ook lekker (en mooi!) met garnalen. Die moet je dan gelijktijdig met de kokkels in de pan gooien.

Lekker met krieltjes.

vrijdag 7 november 2014

Over kaasfondue met bindingsangst en Duitse Italianen

Ik ging ooit op taalcursus in Sicilië en trof daar onder mijn medeleerlingen een Italiaan aan die Italiaans wilde leren. Mijn medecursisten en ik hadden nog nooit zo iets vreemds gehoord. Dat wij (uit Nederland, uit Amerika, uit Duitsland en waar dan al niet meer) in Italië waren om Italiaans te studeren, was niet zo vreemd. Maar een Italiaan?

We dachten dat we voor de gek werden gehouden. Maar niets was minder waar. Gunther (ik weet zijn naam niet meer, maar dit klinkt voor mijn verhaal wel goed) kwam uit Süd-Tirol, één van de twee provincies uit de regio Trentino Alte Adige (of Trentino Zuid-Tirol genoemd). En Gunther sprak inderdaad geen woord Italiaans. Hij sprak Duits.

Wijnhuis 'Cavit' ligt in Trentino Alto Adige

Ik had al wel vaker van Italianen gehoord dat "die lui uit het Noorden" geen echte Italianen waren, maar dat nam ik tot dan toe met een korreltje zout. Ik stelde me voor dat die Süd-Tirolers net een stel Friezen waren, die misschien op hun skûtsje wel Fries zouden spreken, maar zich toch ook wel zouden redden aan vaste (Neder)land. Maar zo werkte het voor Gunther niet.

Gunther werkte overigens überhaupt niet. En dat was precies zijn probleem. Hij was leraar en probeerde aan de bak te komen op een lagere school. In Süd-Tirol lagen de banen echter niet voor het oprapen, en daarom  werd het tijd om zijn territorium wat uit te breiden. Maar dat was dus moeilijk, als Italiaan zonder kennis van de officiële landstaal.

Zoals Gunther schijnen er nog wel meer rond te lopen in Italië. Zo geeft 70% van de circa 500.000 bewoners van Süd-Tirol aan dat Duits hun moedertaal is, tegenover 25% dat Italiaans als moedertaal ziet (de resterende 5% noemt Ladinisch als moedertaal, een soort Retro-Romaans). Dit komt omdat de provincie ooit tot Oostenrijk behoorde en de bewoners zich altijd hebben afgezet tegen Italië die het gebied na de eerste wereldoorlog bij zijn landsgrenzen voegde, ondanks fel protest van de inwoners, die zich -dus zélfs vandaag de dag nog- mede door hun taal afzonderen van de rest van het land.

Trentino Alte Adige

Of Gunther het ooit gered heeft als leraar in de zuidelijke regionen van Italië, weet ik niet. Wel weet ik dat ik nog altijd niet onder de indruk ben van míjn eigen Italiaanse taalvaardigheid....en Gunther nog een klasje lager zat dan ik. Kortom: hij had nog een hele héle lange weg te gaan.

**********

Het recept van vandaag komt uit de regio Val d'Aosta. Nu ligt Val d'Aosta voor Italianen niet direct in de omgeving van Süd-Tirol, maar relatief gezien (vanuit wereldwijd perspectief dan) zijn het bijna buren. En aangezien jullie volgens mijn statistieken ook uit de hele wereld afkomstig zijn, vond ik dit wel een sterk argument om dit recept vandaag te delen (bovendien zat je anders opgescheept met een recept voor Knödel, dus wees blij).

We eten vandaag dus: Fonduta di Fontina, kaasfondue van Fontina. Dit is een heerlijke zachte en romige kaasfondue, die echt anders is dan wat je gewend bent. Maar let op:

  • Begin een dag van te voren. Je moet de kaas een tijdje in de melk laten weken.
  • Houd rekening met een uur bereidingstijd: geloof me, Fontina is een kaas die heel langzaam smelt.
  • Warm de fondue niet een tweede keer op. Omdat er eieren inzitten, loop je het risico om hiermee een kaasomelet te krijgen ipv fondue. 
  • Fontina heeft bindingsangst! Bij mij bleef de kaas gescheiden van de melk. Frustrerend. Gelukkig was vriendinnetje S. in de buurt (ervaringsdeskundige op het gebied van -vooruit- Zwitserse kaasfondue) en toen lukte het uiteindelijk toch. We voegden wat aardappelzetmeel toe en zetten het vuur goed hoog! 


Wat heb je nodig voor circa 3-4 personen?

  • 500 gram Fontina kaas (te verkrijgen bij een goede kaasboer)
  • 250 ml melk
  • 1 knoflookteen
  • 5 eierdooiers
  • 25 gram boter
  • 1 tl bindmiddel (maïzena of aardappelzetmeel)

Zorg voor knapperige groenten (zie de foto onderaan) en stokbrood om de fondue te begeleiden. 


Wat moet je doen?
  1. Snijd de kaas in blokjes en leg ze in een schaal. Schenk hier de melk overheen. Laat dit een nacht afgedekt in de koelkast staan.  

  2. Smelt de boter au bien marie in een pan. Voeg de kaas en de melk toe, en laat de kaas zachtjes smelten. Reken op zeker 30 minuten.  
  3. Als de kaas gesmolten is, kun je stuk voor stuk de eierdooiers toevoegen. Roer de kaas goed door elke keer dat je een eierdooier toevoegt. 
  4. Blijf goed roeren. Voeg het bindmiddel toe en zet het vuur onder de onderste pan goed hoog. De kaas smelt pas echt als hij heel heet is. 
    Héter! De pan moet héter!
  5. Serveer de kaasfondue met lekker veel verse groenten en stokbrood. Eet smakelijk, én: neem morgen een balansdag. 
    Eet smakelijk!