Ik was drie maanden oud toen ik voor het eerst naar Italië op vakantie ging, en ik was een jaar of vijfentwintig toen ik besloot dat het wel heel gênant begon te worden dat mijn woordenschat in al die jaren nooit verder was gekomen dan een combinatie van "io" (ik), het hele werkwoord (zoals "vedere"), en een enkele Latijnse basiszin ("serpentem in horto").
Niet alleen bleek ik in de praktijk verdraaid weinig vaak een slang in de tuin tegen te komen (en bleek de noodzaak om deze informatie te delen in een Italiaans restaurant of supermarkt meestal niet zo groot), ook bleek het Latijn toch echt een heel stuk doder te zijn dan men mij op de middelbare school had voorgehouden. "Het is nét Italiaans!". Nou nee dus. Die Italianen snapten er geen barst van. "Pecunia? Waar heeft die Hollandse het over?"
Ik ging dus op talencursus in Italië. En besloot mezelf meteen in het diepe te gooien door dan gelijk ook maar drie weken lang onderdak te zoeken bij een Italiaanse hospita, Signora Borselli.
Signora Borselli was een dame op leeftijd en bekeek het leven standaard door een grote zonnebril met gekleurde glazen die Sofia Loren niet zou misstaan. Ze woonde buiten het stadscentrum van Florence en zag het als haar grootste taak om mij drie weken lang te pamperen als een echte Italiaanse mamma: een heel lief voornemen dat helaas niet helemaal overeenkwam met mijn plannen. Ik had namelijk helemaal niet de intentie om elke maaltijd van de dag samen met haar in haar donkere appartement te nuttigen. Ik wilde zeker wel met haar babbelen. Maar ik moest ook lessen volgen. Ik wilde vrienden maken. Ik wilde Florence ontdekken!
Signora Borselli deed haar uiterste best om mij het zo veel mogelijk naar mijn zin te maken en mij te voorzien van haar gezelschap. En ik probeerde zo veel als mogelijk te schipperen tussen mijn schuldgevoel, aangeleerde beleefdheden, en mijn verlangen naar het grootse Italiaanse avontuur dat zich gegarandeerd buiten de deuren van haar palazzo afspeelde.
De balans vond ik uiteindelijk in het samen nuttigen van het dagelijks ontbijt en in een enkele gezamenlijke avondmaaltijd. Maar dit was veel minder dan Signora Borselli bij aanvang van mijn verblijf voor haarzelf voor ogen had gehad. Want hoe kon zij nu echt goed voor mij zorgen als ik de hele dag de hort op was? En bovendien.... het ontbijt? Als er volgens de Italianen een nutteloze maaltijd op de dag is, dan is het wel .... Inderdaad.
Signora Borselli accepteerde gelukkig mijn uitleg dat in Nederland het ontbijt echt als een hele belangrijke maaltijd wordt gezien ("si, si, multo importante, si, si"). En trok, na mijn aanvulling dat veel Hollanders bij het ontbijt brood met kaas eten, al snel de conclusie dat ik dat ook wel wilde. Elke dag. En dus at ik drie weken achtereen elke ochtend in het bijzijn van de stralende bejaarde dame sneetje na sneetje zoutloos Toscaans brood met Philadelphia cream cheese. Want ze had gehoord dat "de jeugd" dat tegenwoordig at.
Naarmate de dagen omvlogen en mijn Italiaanse taalverwerving vorderde, nam La Signora haar taken als surrogaatmoeder steeds serieuzer. Dagelijks trof ik mijn bed netjes opgemaakt aan en kreeg ik geen kans mijn kleren in een knoedeltje op mijn antieke stoel te leggen. Toen ik in mijn laatste week van mijn verblijf 's avonds laat thuis kwam en mijn vieze was -schoner dan het ooit was geweest- drogend aan de waslijn van de binnenplaats aantrof (wat betekende dat in mijn afwezigheid ook mijn rugzak was doorgespit, elk kledingstuk door de handen van mijn hospita in de handwas waren gegleden, en de buren al de hele dag naar mijn wapperende goedjes aan het kijken waren), besefte ik dat het goed was dat mijn verblijf niet veel langer zou gaan duren.
Ik kon dan wel Italiaans willen leren en het Italiaanse leven willen leiden, maar een 'mammone' (Italiaans mama's kindje) zou ik duidelijk nooit kunnen worden. En zo nam ik aan het einde van die week afscheid van een treurende Signora Borselli die mij nog probeerde te overtuigen om mijn reisje naar Perugia en Rome te cancelen voor een vakantie op Elba met haar. "Dan zorg ik voor je".
Ik pakte mijn koffer, gaf haar een kus, en nam haar afscheidscadeau (een pakje Philadelphia cream cheese) met Oscarwaardig enthousiasme aan. "Hora est, Signora Borselli. Hora est".
Ik zwaaide tot Signora Borselli mij niet meer kon zien, en haalde opgelucht adem.
********************
Het gerecht van vandaag is net als ik: niet echt Italiaans (en toen wilde ik schrijven "maar wel lekker", maar dat klinkt ineens een beetje vreemd. Het is het echter wel!).
Risotto met bietjes en zalm
Dit recept maakte mijn zwager onlangs. Hij vond het recept in het tijdschrift Winelife, en ik heb het recept een eigen invulling gegeven.
Wat heb je nodig?
- 200 gram rauwe (!) bietjes
- 150 gram risotto rijst
- Anderhalve liter bouillon
- 1 rode ui
- 2 tenen knoflook
- 200 ml witte wijn
- 15 gram dille
- 200 gram gerookte zalm
- 125 ml kookroom
Hoe maak je het klaar?
- Schil de bietjes en snijd ze in kleine blokjes. Verwarm ze in de bouillon en kook ze ongeveer 10 minuten zachtjes mee.
- Snijd de ui en de knoflook fijn, en bak deze in wat olijfolie tot ze zacht zijn. Voeg dan de rijst toe en bak deze mee tot alle korrels glazig zijn.
- Giet de wijn over de rijst en roer goed.
- Is de wijn opgenomen? Schep dan alle bieten uit de bouillon en voeg deze toe met wat lepels bouillon. Roer goed door en laat de rijst zachtjes pruttelen.
- Is het vocht verdwenen? Voeg dan weer wat lepels toe en roer goed tot het vocht verdwenen is. Ga net zo lang door met vocht toevoegen en roeren totdat de rijst de juiste structuur heeft (dit is meestal na 15-20 minuten).
- Voeg de zalmblokjes toe en de kookroom, en roer de risotto goed door.
- Serveer met de verse dille. Eet smakelijk!