De supermarkt in Italië ligt er momenteel vol mee: panettone en pandoro. Het zijn zeg maar de kerstbroden van Noord-Italië.
De pandoro (brood van goud) komt oorspronkelijk uit de buurt van Verona en is eigenlijk een simpele cake met vanille en eieren. Vaak is het brood stervormig of achthoekig. De pandoro mag absoluut geen rozijnen of gekonfijte vruchtjes bevatten, maar wordt soms wel geserveerd met banketbakkersroom of poedersuiker dat je er zelf later op moet strooien (liefst nadat je de cake eerst hebt verwarmd). Men denkt dat de originele versie ooit met bladgoud werd gemaakt en dat daar de naam van afkomstig is.
De panettone komt uit de buurt van Milaan, heeft meestal een koepelvorm, en bevat vaak wel die gekonfijte vruchtjes en/of rozijntjes. Maar je kent de Italianen inmiddels ook wel een beetje. Natuurlijk vind je ook bij de panettone de grootst mogelijke variaties: met citroenrasp of zonder citroenrasp, met chocolade of zonder chocolade, met rozijnen of zonder rozijnen, met noten of zonder noten. Alle soorten kom je tegen. Stapels hoog!
Het is gebruik om de cake tijdens de kerstlunch te eten op eerste kerstdag. Maar ik heb het idee dat de bakkers, supermarkten en Italiaanse families de voorraad nooit helemaal op krijgen. En dus krijg je eigenlijk gedurende de hele winter tot en met het carnaval nog stukjes van dit Italiaanse kerstbrood voorgeschoteld. Bij voorkeur wel met een heerlijk glaasje moscato of andere zoete witte wijn.
Het schijnt overigens dat er hele familievetes bestaan rondom welk brood er met kerst gegeten gaat worden: de pandoro of de panettone. Als kind stelde ik voor om het maar beiden niet te gaan eten. Ik vond beide broden namelijk vies. Nu houd ik sowieso niet zo van zoete dingen (ja, ik herhaal mijzelf soms een beetje), maar de pandoro is niet eens zo heel zoet. Het had alleen altijd zo'n rare bijsmaak en was verschrikkelijk droog. Bovendien kreeg ik er als kind natuurlijk ook niet zo'n lekker glaasje zoete wijn bij.
Een van mijn ergste panettone (of was het pandoro?) herinneringen komt van de dag dat we op de koffie kwamen bij Italiaanse vrienden van ons. De vrouw des huizes vroeg mij of ik een stukje panettone wilde, maar gelukkig wist ik nog van de vorige keer dat ik mijzelf daar niet gelukkig mee zou maken. Ik zei dus dat ik geen trek had (wat men overigens heel vreemd vond) en weigerde beleefd. Mijn middelste zus was echter even vergeten hoe vies wij dat brood vonden en accepteerde gretig het aanbod, om vervolgens verschrikt naar het gigantische stuk brood op haar bordje te kijken en zich te realiseren in welke val zij was gestapt.
Lief als ik ben bood ik mijn zus aan om mee te helpen met het eten van het gevaarte. Maar helaas.... de vrouw des huizes spotte mij (nadat ik de helft van mijn zus al had opgegeten) en riep: "Zie je wel dat je wel wilde!" Om mij vervolgens te voorzien van een stuk dat zeker twee keer zo groot was als het stuk van mijn zus.
Hoe dan ook: ik was geen groot fan van de panettone en pandoro. En dat ben ik eigenlijk nog steeds niet. Al vind ik de panettone wel een stuk beter te doen dan de pandoro.
Mocht je overigens een pandoro of panettone tegen het lijf lopen, dan moet je hem wel proberen natuurlijk. Heel veel mensen vinden het namelijk wel heel erg lekker. Als de smaak jou ook wat minder bevalt, kun je er altijd nog een lekker toetje van maken. Je kunt het brood gebruiken als alternatief voor de lange vingers in de tiramisu. Of als alternatief voor de cake in een Siberische ijstaart. Of.....als koeklaag in een Italiaanse trifle. Met echte Italiaanse kersen op siroop zoals in onderstaand recept.
Dit gerecht ziet er overigens niet uit. Maar het viel enorm in de smaak bij mijn gasten. Vandaar dat ik het toch maar op mijn blog zet en het Malfatti di Panettone heb genoemd (malfatti betekent "slecht gemaakt").
Malfatti di Panettone
Wat heb je nodig voor 6-8 personen?
- blikje van 400 gram kersen op siroop (van het Italiaanse merk Toschi bijvoorbeeld)
- 1 panettone met chocolade (mijne had ook amandelen)
- 500 ml melk
- 100 gram suiker
- 4 eierdooiers
- 75 gram pure chocolade
- 2-3 el. bloem
- 600 gram bevroren bosvruchten
- evt. wat likeur
Hoe maak je het klaar?
- Kook de melk met 75 gram van de suiker en circa 3 el. van de kersensiroop totdat het suiker is opgenomen.
- Klop de resterende suiker met de bloem door de eierdooiers.
- Giet wat van de warme melk bij de eidooiers. Schep goed en snel door, en giet onder stevig kloppen de eieren door de melk. Houd het vuur aanstaan, en blijf kloppen totdat je een massa krijgt die zo dik is als vla. Zet dan koud weg met een plastic folietje.
- Verhit de bosvruchten in een pan en gooi hier de kersten en de rest van het siroop bij. Laat het goed inkoken totdat je een dikke massa hebt. Zet het vuur dan uit. Eventueel kun je hier een scheut likeur in gooien.
- Snijd de cake in hele kleine stukjes en leg deze onderin de glazen schaal. Schep hier wat van de vla op en vervolgens het fruit. Ga net zo lang door totdat al je ingrediënten op zijn. Eindig met wat vla. Zet de schaal in de koelkast.
- Smelt de chocolade au bain marie en giet het dun uit over een stuk bakpapier. Leg dit buiten of in de koelkast om hard te worden. Reken op een uur.
- Breek de chocolade in stukjes, steek in de trifle en serveer! (bij mij was de chocolade een beetje gesmolten, waardoor de taart nog lelijker werd dan hij al was...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten