Zodra ik hoorde dat deze week de Week zonder Vlees zou zijn, kreeg ik zin in vlees. Dat was ook niet raar aangezien mijn supermarkt net de boodschappen had afgeleverd bij de voordeur en ik een variatie aan (biologische) lekkernijen van dierlijke oorsprong in de blauwe kratten verwachtte aan te treffen.
Ik voelde me niet echt heel schuldig. De week ervóór had diezelfde supermarkt mij namelijk via slinkse trucjes overgehaald om meerdere vegetarische (wat-is-het-tegenovergestelde-woord-voor-lekkernij) dingen in huis te halen. Ik had namelijk de week dáárvoor veganistische balletjes besteld bij diezelfde supermarkt, omdat tijdens mijn Perzische kipstoofavond ook een veganistische vriendin kwam eten. En dan krijg je vanwege de techniek van tegenwoordig ineens allerlei aanbiedingen in je mail waar ik mij in een zwak moment toe liet verleiden.
Zo kreeg ik het voor elkaar om twee weken vóór de Week zonder Vlees mijn Eigen Week zonder Vlees te houden. Een EWzV-tje dus.
Ik begon positief met een -ik geef het eerlijk toe- licht natuurlijke weerstand, en probeerde allereerst een veganistische cordon bleu. Ik kwam niet verder dan één hap. Hoe verzin je het om iets een cordon bleu te noemen als het er in de verste verte niet op lijkt? So much voor duurzaamheid: het gebakken stukje spaanplaat verdween zonder gevoel van spijt in de prullenbak, spoedig gevolgd door de veganistische kaassoufflé die ik daarna uitprobeerde en die meer overeenkomsten met mijn houten pollepel leek te hebben dan met kaas.
Een veganistische cordon bleu met super veel ingrediënten. |
De volgende dagen begon ik gematigd negatief met een boerenkoolburger die stijf stond van het zout, en maakte ik vegetarische frikadellen eetbaar door er een grote hoeveelheid sriracha bij te serveren. Daardoor hoorde ik bijna het oink-oink-oink-geluid niet dat de frikadel maakte terwijl mijn kiezen over de rubberachtige substantie heen maalden.
Het was geen onverdeeld succes.
Natuurlijk moest ik hierover mijn beklag doen bij mijn vrienden. Maar toen ik mijn ervaringen van die week deelde tijdens onze vaste wekelijkse afspraak, werd ik héél hard uitgelachen: "Weet jij dan wel hoe een niet-veganistische cordon bleu uit een pakje smaakt?" en "Eet jij wel eens gewone frikadellen dan???"
Oké. Daar hadden ze een punt. Ik realiseerde me ineens dat niet zozeer het vegetarische en veganistische me tegenstond van die surrogaatartikelen, als wel het feit dat het een product uit een pakje was dat samengesteld bleek te zijn uit tientallen ingrediënten die ik in de algemeenheid niet in mijn eten stop. Ik had wel wat beters verdiend. Zoals een Perzische salade met za'atar. Een dag later stond ik alweer zelf te hakken.
Wat heb je nodig voor een gezonde Perzische salade (grote bak)?
- 1 blik witte bonen (400 gram)
- 8 kleine komkommertjes (van circa 10 cm p/stuk)
- 10 radijsjes
- 1 gele paprika
- 1 rode ui
- 1 knoflookteen
- half rood pepertje (optioneel)
- 1 handvol fijngehakte munt, peterselie en dille
- 2 tl za'atar
- 1 el. citroensap
- snufje zout
- circa 6 el. olijfolie
Hoe maak je het klaar?
- Snijd de komkommer in kleine schijfjes. Snijd de paprika in kleine blokjes. Snijd de radijs in dunne plakjes. Snijd de ui in de dunne ringen. Snijd de peper klein.
- Meng het zout met de za'atar, het citroensap, een fijngeperste teentje knoflook, en de olijfolie en klop dit goed door elkaar.
- Giet de bonen af.
- Meng de bonen met de verse groentes.
- Voeg eerst naar smaak de verse kruiden toe. Meng alles goed door.
- Voeg daarna naar smaak de dressing toe. Blijf proeven terwijl je mengt.
- Als je kruiden en dressing overhoudt, kun je dit ook lekker over een stukje vlees gooien. Oh nee. Uhm. Ja, mag wel. Maar dan nog even niet deze week doen he?!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten