Translate

dinsdag 29 oktober 2013

Over drankorgels en zabaglione

Dit eten we vandaag: zabaglione!
Jullie zijn een interessant publiek. Niet alleen komen jullie uit alle windstreken, ook hebben jullie een duidelijke voorkeur voor specifieke recepten van mijn blog.
Nu doe ik wekelijks mijn uiterste best om mijn blog te vullen met een grote variëteit aan recepten. Ik probeer vis af te wisselen met vleesgerechten en probeer jullie bovendien regelmatig te voorzien van de nodige vegetarische lekkernijen. Daarnaast probeer ik hapjes af te wisselen met soepjes, hoofdgerechten af te wisselen met pastasauzen, en toetjes af te wisselen met lekkere drankjes.
Maar ja: als ik zo naar de statistieken van mijn blog kijk, hebben jullie eigenlijk maar 1 echte interesse:
En dat is drank.
Want als ik die statistieken grondig analyseer staat met stip op nummer 1 mijn recept van de Hugo, die heerlijke zomerse cocktail. Op 2 volgt vervolgens –op enige afstand- de kipfricassee met wijn. En deze wordt weer redelijk snel gevolgd door de nummer 3: mijn recept van limoncello.
Tja, welke conclusie kunnen we hier nu weer uit trekken?
Nou: dat ik dus lekker vaak een recept met drank op mijn blog moet zetten! Daar houden jullie immers van. En ik vind het geen probleem hoor. Ik heb namelijk zo het vermoeden dat wij (jij en ik) een klein beetje op elkaar lijken.
Vandaag heb ik daarom voor jullie een super simpel toetje dat wel wat van je conditie vraagt (tenzij je een handmixer hebt). Alhoewel ik geen toetjesmens ben, heb ik de ingrediënten voor dit toetje altijd in huis. Die enkele keer per jaar dat ik thuis ineens wél zin heb in iets zoets, flans ik onderstaand gerecht in no-time in elkaar.
Zabaglione
Zabaglione is een écht Italiaans toetje dat officieel met Marsala wordt gemaakt. Marsala is een versterkte wijn uit Sicilië met een alcoholpercentage van 17-18%, dus dat is niet bijster hoog. Op de foto’s zie je de versie die ik gemaakt heb met Grappa Mirtillo. Dat is grappa van bosbessen. Dit heeft een alcoholpercentage van 30%. Ik kan je vertellen: het na-effect van deze versie is iets anders dan de variant met Marsala.
Wat heb je nodig voor 2 personen?
·         3 grote eierdooiers
·         50 gram suiker
·         1 dl drank (Marsala, Amaretto, Vin Santo, Cointreau, wat je maar in huis hebt).

1.    Pak een  hittebestendige schaal die goed in een pan past. Vul de pan zodanig met water dat de onderkant van de schaal niet nat wordt.
2.    Zet de pan op het vuur en laat het water koken.
3.    Zet de schaal in de pan en klop hierin de eieren met de suiker luchtig op. Voeg dan de drank toe.
4.    Zet het vuur heel zacht en begin dan met het kloppen van de ingrediënten. Ik gebruik hiervoor altijd onderstaand apparaat. Je kunt ook een gewone klopper gebruiken, maar dat gaat iets langzamer.

5.    Blijf continu de ingrediënten kloppen, terwijl het mengsel langzaam verwarmd wordt. Als je onvoldoende klopt, krijg je een omelet of harde stukjes.

6.    Houd het mengsel luchtig en licht. Het is klaar als het zo dik is als dat je vingerafdruk zichtbaar blijft wanneer je je vinger even in de zabaglione hebt gestoken. Dit is na ongeveer 10-15 minuten.

Tip 1: Serveer de zabaglione warm of koud. 
Tip 2: Serveer de zabaglione op zichzelf in een mooi champagneglas, over wat ijs, met koekjes (zoals cantuccini), met fruit, met taart of met een toefje slagroom. Kortom: maak het zo mooi (of exclusief) als je zelf wilt. Op de foto heb ik er wat pure chocolade overheen geraspt.

vrijdag 25 oktober 2013

Wild, wilder, wildst (en heldere wildbouillon)

Er zijn veel dingen waar ik wild van word en ‘wild’ is er daar eentje van. Ik vind wild geweldig. Het is het  ultieme scharrelvlees, het is (ten opzichte van ander vlees) caloriearm, het is een natuurlijk product, het is gevarieerd, en je kunt er ongelooflijk veel mee doen. Ik vind het daarom eigenlijk wel jammer dat  wij, Nederlanders’ het zo weinig eten. Waar zou dat toch aan liggen?
... omdat het zulke leuke beestjes zijn natuurlijk
De jacht?
Ai. Daar raken we waarschijnlijk gelijk een gevoelig puntje. De jacht. Tja. Eén van de kenmerken van ‘wild’ is nou eenmaal dat de dieren niet in een kleine ruimte wonen met een hek eromheen, maar door het bos rennen en dood gemaakt worden door jagers: van die ‘enge’ mensen in camouflagepakken met geweren.
Ik moet zeggen: daar word ik natuurlijk ook niet direct enthousiast van. Dan stel ik mij zo’n lief hertje voor met van grote mooie bruine ogen dat treurig in de loop van een geweer staart en weet dat haar laatste seconden zijn aangebroken (ja, Bambi was één van mijn lievelingsfilms).
Maar ja, is een kalfje, varkentje of lammetje minder zielig? En als je dan besluit geen vegetariër te worden, kun je dan niet beter kiezen voor een dier dat lekker door het bos heeft mogen rennen en zelf zijn eten heeft mogen kiezen? Je moet bovendien niet vergeten dat in Nederland niet iedereen mag jagen, het jagen in Nederland bedoeld is om een gezonde wildstand te houden (ook voor het ras zelf), en jagers dieren niet onnodig mogen laten lijden.  
De prijs?
Nou, voor de prijs hoef het echt niet te laten. Tenzij je wekelijks een reefilet wilt eten, want daar betaal je wel wat voor (bij mijn poelier €6,95 per 100 gram). Maar parelhoenfilet is bij mijn poelier €2,25 per 100 gram, wildzwijnhaas €1,89 en een hertenbiefstuk €2,99. Dat is toch best te doen?
De smaak?
Veel mensen geven aan dat ze de smaak van ‘wild’ niet lekker vinden. Het doet hen te veel denken aan lever. Nu geef ik toe dat er sommige soorten wild inderdaad een wat sterke ijzersmaak hebben: zoals haas of wilde eend. Er zijn echter heel veel wildsoorten die niet zo’n dominante smaak hebben.  Probeer bijvoorbeeld eens reehert, kwartel, wild zwijn of fazant. Dat is echt een wereld van verschil!
Zo heb ik een geweldig recept van wild zwijngehakt dat urenlang gestoofd is in rode wijn met kruidnagel en knoflook. Serveer dit met een verse pasta en wat Parmezaan en iedereen is om!
Nieuwsgierig naar dit recept? Helaas. Je krijgt vandaag het recept voor een heldere wildbouillon en ik kan natuurlijk niet “al mijn kruit ineens verschieten” (goed gevonden hè?). Het recept voor deze heerlijke ragout komt aankomende winter nog jouw kant op.  
Tenslotte: wild is het hele jaar door verkrijgbaar bij de poelier. Je hoeft dus echt niet te wachten tot kerst. Maar voor het meeste wild, is de herfst wel het beste seizoen.
Heldere wildbouillon
·      2 kilo botten van wild (gemixt)-> dit kun je gewoon bij je poelier kopen
·      Halve fles witte wijn
·      2 voeten knoflook, ongepeld doormidden gesneden
·      2 stelen bleekselderij, in stukken
·      1 middeldikke stronk prei, in stukken
·      2 cm Spaanse peper
·      300 gram venkel in dikke plakken
·      4 blaadjes laurier
·      30 gram verse (krul)peterselie
·      1 grote winterpeen in stukken
·      20 gram verse gember (geschild)
Spreid de botten en de knoflook uit over een bakblik en bak dit circa 15 minuten in een oven van 200 graden. Hierdoor geven de botten straks meer smaak af.
weet eigenlijk niet of je dit een erg lekkere foto vindt
Bak de botten en de knoflook in een hele grote pan kort aan in wat olijfolie. Gooi er dan alle andere ingrediënten bij behalve de wijn.
Meng dit alles goed door elkaar en schenk –als alles goed heet is geworden- de wijn er overheen. Doe er zoveel water bij dat alle ingrediënten onder vloeistof staan.
Breng de soep eerst aan de kook en zet hem dan op een lager vuur. Laat de soep tenminste 4 uur lang zachtjes doorpruttelen.
Giet de soep door een zeef en voeg zout en peper naar smaak toe. Serveer met een takje peterselie of (zoals ik heb gedaan) met de halve voet knoflook. Lekker!
Heb je teveel bouillon? Vries het dan in.  

dinsdag 22 oktober 2013

What are you a tasty snack! (salty crispy chicken)

Dit eten we vandaag!

Wist je dat deze blog over de hele wereld gelezen wordt?
Echt waar.
Ik had het ook niet verwacht eerlijk gezegd hoor. Maar zodra deze blog online ging, ging het los. Amerika, Indonesië, Engeland, Rwanda, Rusland…  Het is bijna niet te geloven.
Oké.
Vooruit….
Ik wist natuurlijk wel dat ik wat vrienden en familie in het buitenland heb wonen, maar in de Oekraïne? En in Thailand? Nee hoor. Daar ken ik –voor zover ik mij kan herinneren- niemand.
Dus dan ga je je afvragen hoe iemand uit Thailand toch bij jouw blog is gekomen. Zouden het soms vrienden van vrienden zijn? Of zou het komen omdat ik zo’n handige vertaalbutton bovenaan mijn pagina heb staan? En dat er mensen mijn blog misschien alleen maar volgen omdat de vertalingen zo verschrikkelijk grappig zijn?  Zo ontdekte ik dat de zin:
Of ik misschien een keer een Frans recept op mijn blog wil plaatsen, is de vraag van mijn collega. Ojee, een Frans recept. Slik
in het Engels verandert in
Or I might want to place a French recipe on my blog once the question of my colleague. Oh dear, a French recipe. Swallow
En verandert de zin: “Wat ben jij een lekker hapje” in het Engels in “What are you a tasty snack!“
Het mooiste is nog wanneer de vertaalcomputer vastloopt op de woorden die ik uitkies: “My grandfather always kept these chocolates (…) and very occassionally we might have one uitsnoepen”.
Hilarisch.
De Japanse, Hebreeuwse of Swahilische vertaling van mijn blog heb ik –vanwege praktische redenen- helaas niet kunnen checken. Maar ik ben wel héél benieuwd hoeveel lol daaraan te beleven valt!
Vandaag eten we, speciaal voor onze medelezers uit het verre Oosten, een heerlijk Taiwanees streetfood recept dat echt “to eat your fingers with it” zo lekker is. Het oorspronkelijke recept komt uit een Aziatisch kookboek waarvan ik de naam vergeten ben (oeps). Ik heb hier een beetje mijn eigen variant op gemaakt (voor 2-3 personen).

Salty crispy chicken
·         250 gram kipfilet
·         50 gram aardappelzetmeel
·         Wat arachideolie (dit gebruik ik vaker in mijn recepten, je kunt dus maar beter een fles aanschaffen)
·         2 tenen knoflook (fijngesneden)
·         1 el. lichte sojasaus
·         ½ el. zout
·         ½ el Chinees vijfkruidenpoeder
·         1 tl. sesamolie
·         1 Spaanse peper, in kleine ringetjes
·         1 lenteui , in kleine ringetjes
·         Chilisaus
·         Little gem sla of ijsbergsla, gewassen en in brede losse blaadjes gescheurd
Het klinkt alsof je wel heel veel ingrediënten nodig hebt voor dit gerecht, maar een aantal ingrediënten zou je in principe gewoon in huis moeten hebben als je af en toe Aziatisch wilt koken: sesamolie, vijfkruidenpoeder en sojasaus bijvoorbeeld.
STAP 1: De dag van tevoren:
·        Snijd de kipfilet in dunne repen.
·        Marineer de kip in de knoflook, vijfkruidenpoeder, sojasaus, sesamolie en het zout. Dek af en bewaar tot gebruik in de koelkast.
STAP 2: Op de dag dat je gaat eten:
·        Haal de stukjes kip door de aardappelmeel. Schud het teveel aan aardappelmeel van de kipstukjes af.
·        Verhit de pindaolie in een koekenpan en bak de kipstukjes in ca. 5 minuten krokant . Laat ze uitlekken in wat keukenpapier.
·         Serveer de kipstukjes in de blaadjes sla met wat Spaanse pepertjes, lenteui en chilisaus.

NB 1: Het lekkerste is natuurlijk om zelf de chilisaus te maken. Het recept volgt een andere keer. Want anders zou je nu heel erg schrikken van de hoeveelheid ingrediënten.
NB 2: Ik vind het heel handig om de kip te marineren in een diepvrieszakje. Dan kun de kip makkelijk door de marinade kneden.  


NB 3: Je kunt ook grote hoeveelheden kip ineens maken in verschillende diepvrieszakjes. Als je het dan in de vriezer gooit, kun je de kip op de dag dat je het wilt eten uit de vriezer halen en wordt het gemarineerd tijdens het ontdooien.

vrijdag 18 oktober 2013

Ik ben toch geen konijn?! (lekkere worteltjes als bijgerecht)

Ik heb een nieuw kookboek gekregen. Het heet “Eating on the Wild Side. The Missing Link to Optimum Health” en is geschreven door ene Jo Robinson. Jo Robinson is een journaliste die zich de afgelopen 15 jaar heeft verdiept in wetenschappelijke artikelen over de voedingswaarden van ons voedsel.
In haar boek vertelt zij dat wij het –heel knap-  in de afgelopen 400 jaar voor elkaar hebben gekregen om onze gerechten en ingrediënten zo te bereiden en te kweken dat wij de meeste voedingswaarden mislopen. Zij legt uit hoe dit komt, maar geeft ons tevens tips hoe we deze voedingswaarden terug kunnen krijgen en dus uiteindelijk gezonder kunnen leven.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik het boek wel met een klein korreltje zout neem. Wat precies de achtergrond van deze Jo Robinson is, blijft –ondanks wat (weinig wetenschappelijk) research van mijn kant- eigenlijk onduidelijk. Daarnaast is niets zo veranderlijk als de uitkomsten van een wetenschappelijk onderzoek: lees je het ene moment dat je het beste elke dag een glas rode wijn kunt drinken, dan volgt er de volgende dag (helaas) wel een wetenschappelijk onderzoek waarin het tegendeel wordt bewezen.
Maar goed: het is wel interessant wat Jo Robinson te melden heeft. En het zet je in ieder geval aan het denken. k bekennen dat ik het boek wel met een korrel zout neem. krijgen en dus gezonder kunnen leven.
Zo zegt zij onder meer het volgende:
·      Als je knoflook snijdt, moet je dit eerst 10 minuten opzij zetten voordat je er mee gaat koken. Dan behoud je de geneeskrachtige werking van knoflook (goed voor de vaten en voor de weerstand). Doe je dit niet? Dan wordt het ingrediënt gereduceerd tot slechts een smaakmaker en verlies je elk positief effect op je gezondheid.
·      Als je Romaine salade de dag voordat je het gaat eten reeds in reepjes scheurt, verdubbelt het aantal antioxidanten (verzamelnaam voor Vitamine C en E en enkele andere stoffen die je gezamenlijk helpen om de beschadiging van goede cellen in je lichaam tegen te gaan).
·      Als je worteltjes eet, kun je deze het beste eten met wat vet. Op deze manier haal je er de meeste bèta-caroteen uit (verantwoordelijk voor de vitamine A productie  in je lichaam, dat weer  helpt bij  een goede weerstand en belangrijk is voor o.a. je huid, haar en botten). Sterker nog, volgens Jo Robinson haal je 8x meer bèta-caroteen uit je worteltjes als je (1) grote wortels neemt, (2) ze in hun geheel klaarmaakt, (3) stoomt of wokt i.p.v. kookt, en (4) dus klaarmaakt met wat vet.
  Je kunt je twijfels hebben bij alle beweringen van deze journalist, maar ik heb nog geen artikel op internet gevonden waar haar boek en wetenswaardigheden worden tegengesproken. Bovendien verwijst zij in haar boek 25 (!) pagina’s lang naar alle (wetenschappelijke) artikelen waar zij haar verhaal op heeft gebaseerd. Dan ga je toch denken dat er wellicht een kern van waarheid in haar verhaal zit, toch?

Daarom eten we vandaag het volgende bijgerecht: Lekkere Worteltjes (in olijfolie).
Per persoon:
·      Circa 5 dunne wortels. Heb je dikke wortels, snijd ze dan in de lengte doormidden (gebruik géén winterpeen)
·      Een halve sinaasappel
·      1 teen knoflook, in dunne plakjes
·      1 tak platte peterselie, fijngehakt
·      Eventueel 1 cm Spaanse peper , in dunne plakjes
·      Zout
·      Peper

1.    Schil de worteltjes dun met een dunschiller. Laat het uiteinde van de wortel zitten. Dat ziet er straks extra leuk uit op je bord (je eet het echter niet op).
2.    Verhit wat olijfolie in een koekenpan.
3.    Bak de wortels op zacht vuur 5 minuten aan in de olijfolie. Draai ze af en toe om.
4.    Knijp dan de halve sinaasappel uit boven de wortels. De wortels worden hierdoor niet zoet (geloof me).
5.    Houd 1 tl. peterselie achter, en voeg de knoflook, overige peterselie en eventueel de Spaanse peper toe aan de pan.
6.    Laat dit alles nog ca. 5-10 minuten zachtjes sudderen tot de wortels de gaarheid hebben die je lekker vindt. Ik vind het persoonlijk lekker als de binnenkant nog knapperig is.
7.    Serveer de wortels met de resterende peterselie.

Ik heb er ook nog wat lente-ui aan toegevoegd.


Tip 1: Deze wortels zijn lekker met de vis van mijn blog van afgelopen woensdag.
Tip 2: Gebruik ook eens verschillende gekleurde wortels (zie foto)
Tip 3: Serveer de wortels voor de grap ook eens met een konijnenbout.

dinsdag 15 oktober 2013

Vive la France et le repas congelés (vis in botersaus met kappertjes)


Dit eten we vandaag! Poisson Meunière
 Of ik misschien een keer een Frans recept op mijn blog wil plaatsen, is de vraag van mijn collega. Ojee, een Frans recept. Slik.

Het is niet dat ik de Franse keuken niet ken. Ik heb jarenlang familie in Frankrijk gehad en vaak gingen wij daar op bezoek. Dan kwam de ene heerlijkheid na de andere op tafel:

·         Van gegratineerde coquilles St. Jacques tot escargots;
·         Van goed gevulde bouillabaisse tot confit de canard; en
·         Van  fruits de mer tot pomme Dauphinois.
Ik was altijd bijzonder onder de indruk van de kookkunsten van mijn familie tot ik jaren later op volwassen leeftijd om de hoek van hun woning in ‘Picard’ belandde: een supermarkt met alleen maar diepvriesproducten. En drie keer raden welke geweldige producten ik daar tegenkwam…!   
Ach, het zegt ook wel veel over de kwaliteit van de diepvriesproducten in Frankrijk dat ik nooit heb geweten dat een deel van de maaltijd rechtstreeks uit de vriezer via de “microonde” of “le four” op tafel verscheen.  Maar we kunnen in ieder geval wel concluderen dat ik hier nooit echt goed Frans heb leren koken. 
Ik heb wel een aantal Franse kookboeken. 
Mijn laatste aanwinst is het boek van Rachel Khoo: “Chez Rachel. Recepten uit de kleinste keuken van Parijs”. Rachel is een Engels meisje met Aziatische roots dat in haar kookboek op heel eenvoudige wijze het ene na het andere traditionele Franse recept uit haar mouw schudt. Het klinkt bijna alsof het niet mogelijk is.
Haar gerechten zien er echter geweldig uit en ik moet zeggen: het is dus wél mogelijk. Net zo goed als dat ik als Nederlandse jullie regelmatig op traditionele Italiaanse recepten trakteer.  
Vandaag eten we, speciaal voor mijn collega dus, het Franse gerecht Poisson Meunière uit “Chez Rachel”. Het is een eenvoudig recept van vis met veel bruine boter en citroen. Hartstikke gezond. Net als de rest van de Franse keuken overigens.

Voor twee personen:
·      300 gram tongschar- of tongfilet (ik heb bij gebrek aan tong/tongschar heilbot gebruikt)
·      3 el. tarwebloem
·      ½ tl zout
·      Flinke snuf peper
·      1 ½ el. zonnebloemolie (ik gebruik liever pindaolie)
·      45 gram boter
·      Sap van een halve citroen (3-4 el)
·      1 el. gehakte peterselie (ik gebruik altijd platte)
·      1 el. kleine kappertjes (ik gebruik altijd zoute kappertjes die ik héél goed afspoel of een tijdje week). De kappertjes horen overigens traditioneel niet bij de Meunière.

1.    Maak de bloem aan met wat peper en zout, en wentel de vis door de bloem. Schut het overtollige bloem van de vis (als je dat zou meebakken, krijg je van die nare bruine verbrande kruimels).
2.    Bak de vis in de olie goudbruin (circa 2 minuten per kant). Leg de vis even op een warm bord.
3.    Veeg de pan schoon met keukenpapier en laat de boter er in smelten. Laat de boter lichtbruin worden en zet het vuur snel uit. Voeg het citroensap toe (let op: dit spettert behoorlijk) en vervolgens de peterselie en de kappertjes. Meng de boter goed met de ingrediënten.
4.    Doe de vis terug in de pan en laat hem lekker glijden door de boter zodat hij helemaal bedekt is.
5.    Serveer!

De binnenkant van het kookboek "Chez Rachel"


vrijdag 11 oktober 2013

Restjesdag (een duurzame maaltijd met gevulde pompoen)


Dit eten wij vandaag!


Afgelopen donderdag was het de 10de van de 10de (niet te verwarren met de 11de van de 11de): de Dag van de Duurzaamheid. Het idee achter de dag van de duurzaamheid is dat we ons allemaal even bewust worden van ons eigen gedrag:
·      hoeveel energie verspillen we eigenlijk door lichten aan te houden in ruimtes waar we niet zijn?
·      waar komen die boontjes eigenlijk vandaan die we vanavond wilden eten?
·      is het eigenlijk wel nodig om vandaag met de auto op pad te gaan of kan ik ook op de fiets (alhoewel het misschien wel regent)
·      Enzovoort.
Zelf denk ik dat ik redelijk duurzaam leef. Ik heb geen auto, reis veel met de fiets en het openbaar vervoer, en kies selectief mijn vlees en vis (duurzaam en/of biologisch). Daarnaast probeer ik ook zeker één of meerdere keren per week vegetarisch te eten, alhoewel ik moet toegeven dat me dat nog niet helemaal zonder problemen lukt. Ook qua energieverbruik kan ik nog wat sprongen maken, maar dat is met een huisje van halverwege de 19de eeuw nog best een uitdaging.
Wat mij makkelijker afgaat, is het omgaan met restjes. Volgens Milieu Centraal gooit een gemiddelde Nederlander ongeveer 50 kilo eten per jaar in de prullenbak:  dat is 8-11% van het eten dat je in huis haalt. Hartstikke zonde. Ik probeer dit zo veel mogelijk te voorkomen door met restjes van mijn eten nieuwe creaties te maken. Zo:
·      gebruik ik restjes ansjovis, zongedroogde tomaten of kruiden om mijn (gekookte/gewokte) groenten op te leuken;
·         maaobeer dit zo veel mogelijk te voorkomen door met restjes van mijn eten weer nieuwe creaties te maken. en datroblemen luktDat scheelt op termijn ook een heleboe lgelddgooi ik restjes groenten (van komkommer tot sla of boon) in een pan met wat water, zout, laurierblaadjes en peperkorrels en maak ik een heerlijke groentesoep;
·      kookkoop ik meestal een hele kip waarbij ik elk onderdeel gebruik. Zo houd ik het karkas om zelf kippensoep te maken; en
·      maak ik (dankzij de geweldige tip tijdens een kookcursus bij Keizer Culinair) wel eens een kaaspaté met gekleurde laagjes kaas door restjes kaas te stapelen in een patévorm, deze even op te warmen, goed aan te duwen, en vervolgens in plakjes te snijden.
Om te checken of ik misschien nog wat duurzamer kan leven, ga ik vanaf 1 november meedoen aan The Footprint Challenge om mijn “ecologische voetafdruk” in 40 dagen te verkleinen. Doe je mee?
Je kunt beginnen door onderstaand recept te maken. Het is een vegetarisch gerecht dat ik heb gemaakt van wat restjes aardappel, paprika, basilicum en kaas: gevulde pompoen met seizoensgroenten.


Voor 2 personen
·                    1 kleine pompoen, ca.1 kilo
·                    4 kleine vastkokende aardappels: geschild en in dobbelsteentjes (of extra groenten)
·                    Ca. 200 gram seizoensgroenten in kleine blokjes, bijvoorbeeld paprika, courgette, witlof, of wat je dan ook in huis hebt en lekker vindt.
·                    1 ui of een stuk prei: in kleine stukjes
·                    2 tenen knoflook: in kleine blokjes
·                    Restje kaas (bijvoorbeeld Emmentaler of Gruyere, tenminste 100 gram): in blokjes
·                    Paar blaadjes basilicum of peterselie
·                    Eventueel groene olijven of zwarte olijven
·                    Zout naar smaak
·                    Ca. 1 grote theelepel kerrie

1.         Verwarm de oven voor op 200 graden.
2.         Was de pompoen en snijd het kopje eraf (zie foto). Bewaar het kopje als dekseltje. Haal de pitjes uit de pompoen (deze kun je roosteren met lekkere kruiden en als snack opeten).
3.         Zet de pompoen met het dekseltje er naast in de oven. Check na ca. 20 minuten of de binnenkant van de pompoen gaar is (donkeroranje), maar de buitenkant nog stevig. De exacte tijd hangt af van de pompoen.
4.         Bak in de tussentijd in een koekenpan de aardappels met alle groenten en de knoflook circa 5-10 minuten op middelmatig vuur. Voeg dan een glas water toe, en stoof de groenten op een klein vuur bijna gaar (circa 10 minuten). Als je de aardappel proeft en hij is nét beetgaar, kun je het vuur uitzetten.
5.         Breng de aardappelmix op smaak met de kerrie en het zout. Voeg de kaasblokjes toe en eventueel wat olijven of ander lekkers dat je in huis kunt vinden.
6.         Haal de pompoen uit de oven en vul deze met de aardappelmix. Sluit de pompoen af met het dekseltje nadat je nog 1 borrelglas water hebt toegevoegd.
7.         Bak de pompoen nog circa 5-10 minuten in de oven of totdat de pompoen en de aardappels goed gaar zijn.
8.         Serveer de pompoen in zijn geheel op een schaal en bestrooi na het aansnijden met de verse kruiden. Let op: De pompoen stort wel in als je hem aansnijdt. Dus houd daar rekening mee.

dinsdag 8 oktober 2013

Wat ben jij een lekker hapje! (tonijn/ansjovispaté)

In mijn jeugd was zaterdagmiddag meestal borreltijd. Dan bakten we kippenpootjes, maakten we pindasaus, hadden we stokbrood met kaasjes, een grote pan soep op het vuur, zetten we chippies op tafel met wat wortels en komkommers, hadden we de open haard aan, en speelden we spelletjes of keken we TopPop.
Vaak hadden we elkaar de hele dag niet gezien en stonken we een uur in de wind omdat wij de hele dag hadden gesport (en een sport beoefenden waarbij na de wedstrijd niet gedoucht werd, namelijk hockey), maar dat kon ons niet zo veel schelen: op zaterdagmiddag at je met je handen, zat je in je vieze hockeykleding op het hoogpolige kleed, en was het tijd om lekker te relaxen.
Het blijft een goede tijd om op terug te kijken, al was deze tijd in de praktijk minder idyllisch dan het nu waarschijnlijk klinkt, omdat één van de gezinsleden altijd hartstikke vals speelde tijdens de spelletjes (ik noem geen namen) en Ad Visser natuurlijk ook niet altijd even fijn was om tegenaan te kijken.
Maar goed, de borreltraditie bestaat na al die jaren nog steeds in mijn familie. De hapjes zijn sindsdien niet eens zo heel erg veel veranderd. Nog steeds komt er regelmatig pindasaus op tafel en nog steeds eten we graag kipkluifjes. Maar soms doen we wat exclusiever. Dan hebben we alleen hapjes uit het Midden-Oosten (zoals Libanees brood met zelfgemaakte labneh, baba ganoush, of hummus), uit Azië (zoals Vietnamese slapakketjes en gevulde rijstvelletjes) of houden we het bij verschillende vishapjes (zoals een inktvissalade, gekookte alikruikjes en verse sashimi).
In het laatste geval maak ik wel eens een hele eenvoudige vispaté klaar die in no-time in elkaar geflanst is. Echt waar: veel eenvoudiger kan het bijna niet. Het enige is dat je de paté wel een dag van te voren moet maken om hem op te laten stijven. Maar als je een vaste borreldag hebt, valt dat wel in te plannen, toch?
In het echt ziet het er minder grijs uit hoor!
Wat heb je nodig voor een klein bakje tonijn/ansjovispaté:
·      100 gram uitgelekte tonijn uit blik
·      3-4 anjovisjes (eventueel iets meer naar smaak)
·      6 blaadjes basilicum
·      ½ teen knoflook
·      1 tl citroensap
·      75 gram roomboter
·      Verse peper
(als garnering kun je een extra blaadje basilicum, wat veldsla en wat kappertjes gebruiken)
1.    Smelt de boter zachtjes in een pan of kort in de magnetron.
2.    Voeg de overige ingrediënten toe en steek de staafmixer er in. Mix het totdat de ingrediënten helemaal zacht (zalvig) zijn gemalen.
3.    Proef of je vers gemalen peper moet toevoegen, een extra ansjovisje of extra knoflook.
4.    Giet de paté in een bakje dat je hebt bekleed met wat plastic folie

5.    Laat het een nacht opstijven in de koelkast.
6.    Serveer! Eventueel op een bedje van veldsla met wat kappertjes.

De basis voor dit recept komt van  ‘Crème de la crème’, een voormalige kookschool in Breda.